Photo credit: Alan Vernon. via Visualhunt / CC BY-NC-SA

Anas strepera Linnaeus 1758. Eng. gadwall. Ned. krakeend.

Anas strepera is te vertalen met 'luidruchtige eend'. Voor het eerst staat de naam bij Gesner 1555, met de uitleg dat de vogel zo heet “a vocis strepitu graviore”, vanwege het harde of forse geluid (p.117) (Latijn strepitus: geraas, gekletter, geklapper, geratel, gedruis, Latijn strepere: lawaai maken). De informatie kwam van een van de correspondenten van Gesner, Georg Fabricius (1516-1571), die de krakeend als eerste beschreef. De naam gaf hij waarschijnlijk ook, zonder dat hij een Duitse kende waarop hij zich had kunnen baseren. De vogel zelf staat iets eerder al op de ‘Tuin der Lusten’ van Jeroen Bosch (middenpaneel, onderin).

Buffon 1770-1783 had commentaar op Gesner: “la voix de ce canard ressemble fort à celle du canard sauvage; elle n’est ni plus rauque ni plus bruiante”, ‘het geluid van deze eend lijkt sterk op dat van de wilde eend [anas platyrhynchos]; het is niet rauwer of luidruchtiger’ (Buffon 1796-1799, IX-92). Deels klopte dat. Anderzijds zegt Snow 1998 over de geluiden van mannetje krakeend dat ze vooral worden beschreven als “loud, deep, croaking, raucous, grunting” (p.214).

-

Enkele andere namen voor de krakeend (de codes zie op Home):

(U) Engels gray, en Spaans griseta. Mannetje krakeend is subtiel getekend, maar is vooral grijs, zeker op afstand. De Turkse naam is boz ördek, grijze eend, en in Centraal-Azië is er op diverse plaatsen por örtek, wat ook wel grijze eend zal betekenen (de talen zijn Turks). Pallas 1811 noteerde een Mongools bordsho-nogossun, wat lijkt op huidig Mongools bor noegas en borduu nug as, boro betekent grijs, noegas is eend. In Noord-Amerika is er grey duck, op Cuba pato gris. En dan is de cirkel rond: ‘circumpolair’, in het hele verspreidingsgebied van de krakeend, viel op dat het mannetje minder bont gekleurd is dan de meeste andere mannetjeseenden.

(U) Officieel Italiaans canapiglia, opgetekend in 1666. Volgens Italiaanse bronnen zit er canapa: hennep (vergelijk cannabis), en het zou dan een naam zijn voor de grijzige kleur. Blijkbaar bedoelt men niet de hennepplánt, want die is groen. Maar of het dan om de grijzige kleur ging? Misschien ging het om wat men uit de plant máákte: bruinige hennepvezels. Het mannetje namelijk heeft die op zijn schouders.

(G) N krakeend: waarschijnlijk een naam voor het wat aflopende kwak-kwak van het vrouwtje, eerder dan voor het nasale en wat mechanisch aandoende è, ä, van het mannetje (waarvoor in Duitsland knarrente bestaat). Voor dat kwak-kwak zijn er ook Pools krakwa, Kroatisch patka kreketaljka (patka is eend), en in Pallas 1811 Russisch kraekovaja utka (oetka is eend). In Duitsland is er schnatterente: snatereend, wat als gewoon woord kletskous betekent. Opvallend is dat deze naam tegenwoordig vaak geïnterpreteerd wordt als ‘eend die met de snavel het water durchschnattert, op zoek naar voedsel’, terwijl oudere schrijvers (Bechstein 1791, Suolahti 1909, Fehringer 1951) uitgingen van het roepen. Bertau 2014, ‘Die Bedeutung historischer Vogelnamen’, interpreteert de naam ook zo en denkt dat het er een voor het vrouwtje was.

(?) E gadwall, opgetekend in de 17e eeuw, evenals de variant gaddel. De etymologie is omstreden. Lockwood 1984 oppert klanknaam. De variant gaddel kan een verklanking zijn geweest van het hierboven genoemde è, maar het is zeer de vraag of gadwall niet de oudere was, en dat gaddel de makkelijkere uitspraak daarvan was.

(?) Frans chipeau, zit nu in officieel Frans canard chipeau (canard is eend). Desfayes 2000 denkt dat het een naam was voor de smient. Hij verbindt met lokaal chipeter: piepen (en vergelijk dan wigeon bij de smient, anas penelope). Men zou ook kunnen verbinden met chipoter, opgetekend in 1704: ‘kleine beetjes eten’, en dan is het een naam voor het slobberen, en was het mogelijk wél de krakeend (maar er zijn méér eenden die slobberen).