Louis Agassiz Fuertes. Photo credit: BioDivLibrary via VisualHunt / CC BY-NC-SA
Gavia Forster 1788
Van Latijn gavia neemt men aan dat het meeuw betekende: de duikers zitten dus in het genus Meeuw. In Spanje betekent gavia nog stééds meeuw, en Italiaans gabbiano, ontstaan uit Latijn gavia, betekent ook meeuw. Spaans gaviota, ook al meeuw, heeft de in 961 opgetekende voorganger gabyia, wat alweer dichter bij gavia komt. Bij de Romeinen gebruikelijker voor meeuw was overigens larus, zie dat genus, maar dat hadden ze van de Grieken. André 1967 denkt voor gavia aan een stern, maar in Rome en verre omstreken broeden er geen en in de tijd van het oude Rome was dat waarschijnlijk niet anders. Bij Rome komt wel de geelpootmeeuw voor, larus michahellis, en voor hun opvallende gau-gau kan gavia heel goed de naam geweest zijn, zoals het ‘paauw’ van de pauw via via tot Latijn pavo leidde en dat tot pauw. Sterns krijsen.
Bij Belon 1555 en Gesner 1555 klopte gavia nog: ze benoemen er meeuwen mee. Ook daarna gaat het nog lang goed: op een enkele uitzondering na gebruikt men de naam tot ver na Linnaeus zo.
Linnaeus 1758 heeft duikers en futen bij elkaar staan, in het genus colymbus. Brisson 1760 en Latham 1790 halen de twee groepen uit elkaar, hoewel dit zich uiteindelijk zo ontwikkelt dat de duikers in Europa een andere naam hebben dan in Noord-Amerika: in Europa is het colymbus, in Noord-Amerika urinator: duiker. Voor colymbus zie bij het genus tachybaptus.
Nog ingewikkelder wordt het wanneer in 1907 in de Verenigde Staten iemand ontdekt dat Forster 1788 een genus gavia had. De omschrijving luidt: de snavel gepriemd/samengedrukt, de voeten gepalmd/viertenig. Dat moesten de duikers zijn geweest. Newton 1893-1896 schreef het al: “His diagnosis indicates that he meant what is most commonly called Colymbus (Diver)” (p.310). Waarom Forster gavia hiervoor zou geven is onduidelijk, maar de interpretatie is mogelijk. Voor de sterns, die ook bij de omschrijving passen, had hij een ander genus.
De regel van de prioriteit, zie de Inleiding, schrijft voor dat een oudere naam voorrang heeft. En gavia was dat. Brisson 1760 was weliswaar nóg ouder, maar hij noemde de duikers mergus, een naam die door Linnaeus 1758 aan de zaagbekken gegeven was en een genusnaam mag maar voor één groep vogels worden gebruikt.
En zo krijgt Noord-Amerika voor de duikers gavia (urinator verdwijnt). Europa heeft nog colymbus, maar laat dat later vallen. En aan beide kanten van de oceaan hebben de duikers dan eindelijk dezelfde naam. Een verkeerde, maar wel een naam.
-
Enkele andere algemene namen voor de Gavia’s (de codes zie op Home):
(G) Nederlands duiker, Engels diver, omdat het excellente duikers zijn. Ze duiken ook láng, en komen vaak op een heel andere plek weer boven. Armstrong 1958 beschrijft dat er bij volkeren in het Noorden, “from East Finland and Latvia across Asia and into North America” (p.64), mythen bestonden waarbij de duikers een rol speelden in ‘het scheppingsverhaal’. Uit de diepten haalden ze de modder op waaruit het land werd gevormd. Zoveel indruk maakte het duiken dus.
(G) Russisch gagara, uitspraak gagára, een nabootsing van de vluchtroep, waarschijnlijk primair van die van de roodkeelduiker, gavia stellata, die dit het sterkst heeft, zie ook Zweeds kakare aldaar. Ilitsjev 1985 omschrijft die vluchtroep met “ga ... ga ... garraa” (p.207).
(G) Zweeds lom, Engels loon, een naam voor de opmerkelijke, jammerende geluiden op het water, voor de etymologie zie bij het genus larus. Austin 1983, ‘Birds of the World’, schrijft over Noord-Amerika: “To those who know the northlands, the divers are living symbols of that wild, enchanting country” (p.24). Hij bedoelt vooral de ijsduiker, gavia immer, de “mournful far-carrying call-notes” die deze vogel beroemd hebben gemaakt. In Europa zijn er vergelijkbare geluiden bij parelduiker en roodkeelduiker, gavia arctica en gavia stellata.
(V) Nederlands zeeduiker: de Gavia’s heetten lang Zeeduikers, na hun komst uit het Noorden verblijven ze bij ons aan zee. Aan de kust van Pommern was er Noordduits haffdücker: zeeduiker. In Roemenië was er hetzelfde naamtype: fundac-mare, zeeduiker, voor idem in de winter aan de kust daar. Onduidelijk is of het naamtype teruggaat op het bij gavia arctica genoemde mergus marinus bij Gesner 1555.