Huiszwaluw. Photo credit: aviceda on Visualhunt.com
Delichon Moore 1854
Delichon is een anagram van Grieks chelidon, een naam voor een zwaluw. Op grond van de gegevens bij de diverse Griekse schrijvers concludeert Arnott 2007 dat het vooral een naam voor boerenzwaluw en huiszwaluw was (die de meesten niet zullen hebben onderscheiden), maar dat er soms ook andere zwaluwen mee werden bedoeld (bij de gierzwaluw, apus apus, staat meer over de zwaluwen bij de oude Grieken).
De naam chelidon wordt verwant geacht aan Oudhoogduits gellan, waaruit Nederlands gillen ontstond, en is dan óók verwant met gaal in nachtegaal, waarin een Germaans *galan- zit: zingen, zie bij het genus luscinia. Als deze etymologie klopt, is er wel het punt dat gillen niet past. Denkt men echter aan het algemenere ‘klinken’, dan past zanger, of kwetteraar, en Griekse dichters noemden de chelidon ook kotilas: babbelaar, kwetteraar, en men schrééf vaak over dat kwetteren (Engels: to twitter), hoewel vooral negatief: ‘dat kwettert maar door’. Bij de Europese vogels zijn de zwaluwen de twitteraars.
In 1854 zit de huiszwaluw, delichon urbica, nog als chelidon urbica in het door Boie 1822 gecreëerde genus chelidon. In een catalogus van de vogels van het East-India Company-museum, die hij samen met Thomas Horsfield schrijft, introduceert Frederic Moore delichon - voor de nepalese huiszwaluw, een vogel die het museum in 1853 via Brian Hodgson ontvangt. Moore noemt hem delichon nipalensis. Hij creëert delichon om de vogel te onderscheiden van de huiszwaluw, waarbij hij het overeenkomstige uitdrukt door bij chelidon aan te sluiten, het ándere door er een anagram van te maken. “This interesting bird”, zo schrijft hij, verschilt van de huiszwaluw “by its smaller and more robust bill, and by its short and nearly even tail, the wings also being shorter” (p.385). Later echter zet men de huiszwaluw ook in dit genus. De historie van een naam speelde hij herindelingen van soorten vaak geen rol.