Naumann 1820-1844. Photo credit: BioDivLibrary via VisualHunt / CC BY
Remiz Jarocki 1819
Remiz is een Poolse naam voor de buidelmees, remiz pendulinus, teruggaand op Rzaczynski 1721, waar hij in deze vorm voor het eerst staat. Jarocki en Rzaczynski waren Pools. Rzaczynski maakte van remiz zijn officiële naam voor de soort omdat er geen Latijnse was (“avem sic appellamus patrio idiomate, quia Latinum nomen desideratur”, p.294). Een oudere vorm remis stond in Buonanni 1709.
Pallas 1811, bij Russisch remes, dacht voor de verklaring aan ‘meester’, en dat het een naam was voor het nest: “Rossice Rémes i.e. Artifex” (Latijn artifex: meester, vakman). “Nidos mirabiles [...] contexit artificiosissime”, het wonderlijke nest, meesterlijk gevlochten (I-429). Hij zal gedacht hebben aan Russisch remeslo: ambacht, en remesnik: ambachtsman. Een probleem daarbij is dat het Pools voor ambacht rzemiosło heeft, de rz is de klank van Frans je: ik (zoals ook in Rzaczynski).
In zijn Russisch etymologisch woordenboek van 1964-1973 stelt Vasmer dat de naam ontleend is aan Duits rietmeise. Gesner 1555 had een Duits reitmeiß, zie bij poecile montanus, en volgens ‘Das Wörterbuch der deutschen Lehnwörter in der polnischen Schrift- und Standardsprache’ (van 2010) kan uit de Nederduitse versie daarvan, riethmeise, of uit Nederduits rentmes (idem rietmees), een vorm *rem(m)iss zijn gekomen (tm werd mm, of nt werd m), en die vorm kan tot Pools remiz hebben geleid. Dat de Nederduitse namen niet voor de buidelmees opgetekend zijn, is waarschijnlijk geen groot bezwaar: de vogel broedt vaak bij moerassen, kan zo'n naam dus hebben gehad (en broedde lang geleden al in Silezië, waar dan de overgang naar het Pools misschien plaatsvond). Ontlening aan het Duits kan heel goed de verklaring zijn voor remiz.
Er was ook nog de uitleg römisch, bij Titius 1755: ‘ik vermoed dat remiz römisch betekent, dat wil zeggen avicula romana, Romeins vogeltje’ (p.12). Titius dacht dat de buidelmees ooit vanuit Italië naar Polen enzovoort opgerukt was. Er waren inderdaad Italianen die de vogel hadden: Buonanni 1709 (maar hij had zijn informatie uit Polen), en Cajetan Monti zonder jaar (‘nestelt bij Bologna’); en Aldrovandi had een nest, zie bij de soort. Kinzelbach 2002, idem zie bij de soort, sluit bij Titius aan: remiz betekent römisch, “weill nach allgemeiner Ansicht [van toen] der Vogel fremd und aus dem Süden, aus dem Römischen Reich, gekommen sei” (p.80). Maar hoe algemeen wás dat inzicht? En zat hier misschien niet ‘volksetymologie’, een woord een betekenis geven op grond van datgene waarop het lijkt.
Boeren in Polen en Rusland kenden de buidelmees goed: ze gebruikten de nesten als medicijn tegen gezwellen, róókten ermee (vlees?) en droegen ze in strenge winters als schoeisel. Waarschijnlijk zouden zij ‘meester’ als etymologie aangewezen hebben.