Photo credit: midlander1231 via Visualhunt.com / CC BY-NC

Morus bassanus (Linnaeus 1758: Pelecanus bassanus). Eng. gannet. Ned. jan-van-gent.

De jan-van-gent is genoemd naar Bass Rock, een rotseiland in de Firth of Forth bij het Schotse Edinburgh. De vogel leeft in kolonies, meestal op rotseilanden, soms aan een rotsige kust. Er heerst een enorm lawaai en op afstand lijkt een kolonie een grote witte vlek. In Europa waren er rond het jaar 2000 ruim dertig kolonies. Die op het Schotse eiland St. Kilda zou al 3000 jaar bestaan. Van sommige andere weet men alleen dat ze op z’n minst 500 jaar oud zijn. Bij Bass Rock wordt meestal het jaar 1447 vermeld, maar Fisher 1966 schrijft dat een van de oudste Engelse gedichten, ‘The Seafarer’, over Bass Rock lijkt te gaan, gezien de vogels die erin voorkomen, onder andere de jan-van-gent, en het gedicht zou “some year before A.D. 685” geschreven kunnen zijn (p.43).

De oudste vermelding van bassanus is bij Turner 1544. Onder de ganzen heeft hij ‘een andere gans’, de solend guse, levend van vis, broedend op de hoge rotsen van Bass (“in rupibus excelsis, insulae Baßi”), verder nergens anders “in tota Britannia”, wat weliswaar niet klopte, maar zo kwam Bass in de naam. Met een meervoud noemt hij de vogels ‘Bassani anseres’, volgens Lockwood 1984 de vertaling van een voorloper van huidig Schots bass goose.

Gesner 1555 heeft anser bassanus, wat in Nederland nog bassaangans werd. Via Ray 1694 komt de naam bij Linnaeus. Brisson 1760 maakt er sula bassana van, tot voor kort de officiële naam. Sula, vergelijk solend (guse), gaat terug op Oudnoords súla. Er is wel geopperd dat de naam dezelfde betekenis zou hebben als morus: gek, maar op grond van Deens sule (wat naast stut en zuil ook ‘gespleten tak’ betekent) denkt Nielsen 1989 dat de naam met ‘gespletenheid’ te maken heeft, wat ook Lockwood denkt, maar door súla af te leiden van Oudnoords svala: zwaluw. Volgens beiden was súla een naam voor de zwarte vleugeleinden: in de zit liggen ze opvallend gekruist op de staart. Voeg toe: bij het spectaculaire duiken schiet de vogel als een enorme vorkstaart het water in.

-

Enkele andere namen voor de jan-van-gent (de codes zie op Home):

(U) Welsh gwylan gwydd: gansmeeuw (gwylan: meeuw, gwydd: gans, de grauwe gans is bijna net zo groot als de jan-van-gent, de tamme gans meestal net zo wit). Duits weißer seerabe: witte zeeraaf, seerabe uit corvus marinus: zeeraaf, zie bij het genus phalacrocorax voor de aalscholvers, en er staat dus: witte aalscholver .. En dan is er nog Engels spectacled goose: gebrilde gans ..

(G) Spaans en Portugees alcatraz, een naam die men tegenwoordig meestal herleidt tot Arabisch al-ghattas: de duiker, ghattas is een naam voor diverse duikende vogels, en alcatraz is dan een naam voor het spectaculaire duiken van de jan-van-gent, wat Iberische zeelui ongetwijfeld opviel. Later verandert alcatraz in albatros en komt de naam, idem door zeelui, bij de bekende zuidelijke zeezwervers terecht.

(V) Engels northern gannet, tegenwoordig de vaak gebruikte officiële Engelse naam. Voorheen dacht men dat er één jan-van-gent was, de gannet, inmiddels ziet men in de twee zuidelijke populaties aparte soorten: de cape gannet en de australasian gannet.

(?) E gannet, gelijk aan Nederlands gent, ‘mannetjesgans’, een vorm bij gans. Op het Engelse eiland Lundy, waar veel jan-van-genten zaten (men had er een Gannet Rock), werd gannet een naam voor de jan-van-gent. Lockwood 1984 vindt het vreemd: waarom gebruik je ‘gans’ voor een vogel die je goed kent, verving gannet een naam die men liever niet meer gebruikte, die beladen was geworden? Maar de vergelijking met een gans is niet vreemd, zie de namen hogerop, en in Pontoppidan 1754 de typering van de jan-van-gent als “Ein grosser Seevogel, der einigermassen der Gans ähnlich ist” (p.145). Lastiger is jan van. Er zijn diverse verklaringen geopperd. In Martens 1675 stond de naam in het Duits: johan von gent. Veel namen kende hij van de Nederlandse zeelui aan boord, die dan jan van gent zullen hebben gezegd. Martens: hij is van de grootte van een ooievaar. Kwamen de zeelui zo op Jan? ‘Eigen Haard’ 1911 (4) opperde dit, opperde dat men op dat schip geroepen had: “wat een Jan van een gent!” Klopt dit, dan is jan-van-gent dubbelop een naam voor de grootte. En gent is dan los van gannet in de naam gekomen, want men bedoelde: ‘wat een gent!’ (‘een Ján van een gent!’) (misschien zeiden ze op Lundy in het begin: ‘what a gannet that is!’). Een ander idee: aangezien Hanne vroeger Jan betekenen kon, en ook sul, zou jan-van-gent kunnen uitdrukken wat in morus zit, het makke. Anderzijds: uit de 16e eeuw, bij Adriaen Coenen, is er het meervoud hannegen voor een vogel die bij de Shetlands Nederlandse vissers liet zien waar haring zat, wat de jan-van-gent doet, door te duiken, en je zegt niet ‘sul’ tegen een vogel die je zo’n dienst bewijst, en dan ook nog via flitsend duiken (of men kende de vogels al van éérder? mét het gedrag zoals bij morus staat?).