Photo credit: Aitor Guerrero on Visualhunt.com / CC BY-NC-SA

Bubulcus ibis (Linnaeus 1758: Ardea ibis). Eng. cattle egret. Ned. koereiger.

Linnaeus baseert het verwarrende ibis op zijn leerling Fredrik Hasselquist, die in de jaren 1749-1752 door Egypte, Palestina en Syrië reist. Hasselquist denkt dat wat hij beschrijft, een volwassen koereiger non-breeding (eventueel juveniel), de ibis van de oude Egyptenaren is, de heilige ibis, threskiornis aethiopicus, dan nog broedvogel van Egypte (en óók verwarrend: in 1766 zet Linnaeus zijn ibis in het genus tantalus, maar zijn beschrijving bleek de nimmerzat van Afrika te zijn, mycteria ibis, die nu dus ook met deze naam rondloopt).

De heilige ibis heeft veel wit, net als de koereiger: verwarde Hasselquist de twee soorten? Maar hij zág er geen heilige ibis, zou dan een bééld ervan in zijn hoofd moeten hebben gehad (de vogel was in Europa al eeuwen een legende). Of ging het om het aanzien? De Egyptenaren vereerden de ibis, de koereiger minder, maar in enig aanzien stond hij waarschijnlijk wel, gezien zijn functie voor dier en mens, zie bij bubulcus. Maar Hasselquist zégt niets over dat gedrag. Een waarschijnlijk treffender punt maakte in 1859 E. C. Taylor, in, toevallig, het tijdschrift Ibis: “This bird [de koereiger] does duty on the Nile as the Ibis, being generally pointed out to travellers by dragomans [tolken], &c., as the real Ibis religiosa” (p.51). Dat overkwam Hasselquist mogelijk ook.

De vorm ibis is Grieks. Als Oud-Egyptische vormen geeft men hb, hbj, met ingevulde klinker hîb, ook wel heb. Wassell 1991, ‘Ancient Egyptian Fauna’, onderbouwt dat het de heilige ibis was (de meest vereerde van de drie ibissen, zie ook bij het genus plegadis, hij werd sterk geassocieerd met de god Thoth). “The name may be derived from a root hb ‘to step’ and refer to the Sacred Ibis’ stately gait” (p.121).

In de officiële namen voor de koereiger nam men in allerlei landen ibis niet over: in de meeste zit een rund, ibis bleef gereserveerd voor de ibissen zelf, vooral voor de heilige. Opmerkelijk is tot slot dat zowel bubulcus als ibis uit Egypte komt.

De oudste koereiger staat op een op Cyprus gevonden vaas uit 1300-1200 voor Christus (British Museum C416). De vogel pikt in de nek van een rund, vergelijk bij bubulcus. In de ornithologie heeft Aldrovandi hem als eerste, twee keer zelfs. Op de ene plaats is het een van zijn kleine witte reigers, een ardea alba minor, op de andere plaats heet hij ardea minor vertice croceo, kleine reiger met een saffraangele kruin. De breeding versie.

-

Enkele andere namen voor de koereiger (de codes zie op Home):

(U) Spaans garceta de caireles, franjereigertje (Spaans cairel: franje). Het is een naam voor de bruinrode delen in het broedkleed, die een soort franje vormen.

(G) Spaans gañán, een naam in Zuid-Spanje die boerenknecht betekent. De vogels begeleiden kuddes, de boerenknecht heeft dat ook als taak (naast andere). Voor een vergelijkbaar ‘begeleiden’ werden witte en gele kwikstaart in Zeeland koeiewachtertje genoemd, in Italië bovarina, teruggaand op Latijn bos: os, rund, wat ook in bubulcus zit.

(G) Engels tick-bird: teek-vogel, een naam in Zuid-Afrika. De ‘Dictionary of South African English’ schrijft: “Most South Africans refer to cattle egrets as ‘tickbirds’”, “Perhaps translation of Afrikaans bosluisvoël (bush)tick bird”. Voegt wel toe: “Despite its name, the bird feeds mainly upon grasshoppers, caterpillars, earthworms, and frogs”. Toch: ze pakken ook teken, Wikipedia heeft: “The cattle egret removes ticks and flies from cattle and consumes them. This benefits both species, but it has been implicated in the spread of tick-borne animal diseases”. Een vergelijkbare naam is Spaans espurgabueyes, bij Granada, in Catalonië is het espurgabou en esplugabou. Het tweede lid is de os, Spaans buey (vergelijk Latijn bos hierboven), het eerste lid is espulgar: vlooien (vergelijk purgeren: zuiveren) (R en L wisselen, ook van plaats). Bij espurgabueyes geeft een Spaanse site: “Referencia a que se alimenta de parásitos que viven en la piel de los bóvidos”, het is een naam voor zich voeden met parasieten die op de huid van het vee leven (zie ook bij bubulcus). Bijna alle namen voor de koereiger hebben te maken met de bijzondere relatie met het vee.