Photo Credit: richardblackburn1974 Flickr via Compfight cc

Oxyura leucocephala (Scopoli 1769: Anas leucocephala). Eng. white-headed duck. Ned. witkopeend.

Mannetje witkopeend heeft in het prachtkleed een bijna geheel witte kop, is daardoor een opvallende verschijning (daarnaast ook door een bijzondere snavel en door de vaak opgerichte staart). Leucocephala betekent: ‘met witte kop’ (Grieks leukos: wit, kephale: kop, hoofd).

De vogel komt in slechts enkele gebieden voor. Lang geleden was het meer, en vóór Scopoli was hij ‘dus’ al beschreven. Buffon 1770-1783 geeft van ‘le docteur Shaw’ een vogel met een witte kop, het lichaam vuurrood, de snavel breed, zwaar, blauw .. Ook past waar Shaw de vogel zág: in Barbarije, ‘het land van de Berbers’, het noorden van huidig Algerije en Marokko (is daar nu grotendeels weg). Over een reis door die regio schrijft Shaw in 1743 een boek. De witkopeend komt erin voor, maar Shaw lijkt hem geen naam te hebben gegeven. Buffon heeft wél een naam, een omschrijving meer: “Le canard de Barbarie à tête blanche” (Buffon 1796-1799, IX-144). Barbarijse witkopeend. De witte kop maakte blijkbaar de meeste indruk.

-

Enkele andere namen voor de witkopeend (de codes zie op Home):

(U) Officieel Italiaans gobbo rugginoso: roestkleurige gebochelde, ‘roestkleurig’ natuurlijk voor het bruine lijf, ‘de gebochelde’ voor de gezwollen snavel (Italiaans gobba: bochel); gobbo zonder meer is óók opgetekend, in Toscane: ooit bróedde de witkopeend in Italië.

(?) In het zuiden van Spanje, waar de soort tegenwoordig vooral broedt, zijn er esculá, balbasía en bamboleta. Misschien hoort de laatste bij het werkwoord bambolear: heen en weer gaan, de staart, die dat opvallend doet, maar in woorden op b-mb zit vaak ook de betekenis ‘rond’ en dan kan het om de snavel van hierboven gaan. Van balbasía geven Spaanse bronnen geen etymologie, het woord is waarschijnlijk gelijk aan malvasía in de officiële Spaanse naam voor de soort, malvasía cabeciblanca (Spaans cabeza: kop, blanco: wit) en voor malvasía denkt Desfayes 1998 aan de betekenis mauve: lichtpaars, en ook dit is dan een naam voor de snavel, die lichtblauw is. Bij esculá zou men kunnen denken aan Frans éculé: afgetrapt (‘stukgelopen schoenen’) en dan kan het een naam zijn voor de versleten lijkende staart (de veren staan vaak los van elkaar). Bezwaar: het Spaans kent geen esculá. Een niet nader gepreciseerde Spaanse uitleg is dat de vogel eieren legt die te groot zijn voor zijn omvang. Ze zíjn breed, maar wat bij de vogel zéker opviel was de opgerichte staart, en dus de kont (Spaans culo: kont), en misschien dacht men bij die eieren vooral dááraan. Kontvogel dan. In andere Spaanse regio’s overigens zijn er óók nog namen. Het grote aantal ervan houdt waarschijnlijk in dat de witkopeend altijd een bekende soort was.