Photo credit: Putneypics via Visualhunt / CC BY-NC
Arenaria interpres (Linnaeus 1758: Tringa interpres). Eng. turnstone. Ned. steenloper.
Olson 2007 vermeldt een kleurtekening uit de 16e eeuw, Willughby 1676 is de eerste die de turnstone beschrijft, zie ook bij arenaria. Linnaeus ziet de vogel in 1741 op het Zweedse eiland Gotland, weet niet dat Willughby hem al had: “en Fogel, som jag aldrig sedt på annat ställe, ei eller funnit hos någon Auctor”, ‘een vogel die ik nooit op een andere plaats heb gezien, of bij een Schrijver heb gevonden’ (Linnaeus 1745, p.217). Met een Gotlandse naam noemt hij hem tolk, waarvan hij in 1758 interpres maakt, naar Latijn interpres: tolk, uitlegger, bemiddelaar (vergelijk Engels interpreter: tolk). Het is een verhaal van misverstanden.
Volgens Nilsson 1858, en vele anderen, was tolk de tureluur, tringa totanus, niet de steenloper (misverstand één). En de naam betekende zoiets als stelt(loper), vergelijk het niet vaak meer gebruikte Nederlandse tolk: staafje, en het Zweedse dialectwoord tolk: een bepaald soort spie - maar Linnaeus weet dit niet, denkt dat tolk gelijk is aan het gewóne Zweedse woord tolk, dat net als Nederlands tolk ‘vertaler’ betekent (misverstand twee). Het leek ook zo voor de hánd te liggen, en Houttuyn 1763 geeft de steenloper daardoor een Nederlands tolk mee, Bechstein 1793 een Duits dollmetschender strandvogel: tolkende strandvogel.
Men dacht natuurlijk ook na over de vraag wat de tureluur dan zou tolken. Newton 1893-1896 geeft een veel aangehangen idee: de tureluur heet zo “from the cry of warning to other animals that it utters on the approach of danger” (p.997); dat zou een soort vertalen zijn. Anderen gingen toch uit van de steenloper, verbonden met Engels turnstone, een naam voor het zoeken van voedsel door steentjes, schelpen en zeewier om te keren of opzij te duwen: interpres “I conjecture from the bird’s habit of careful investigation, and turning over, as a translator does in the case of the words of a book” (Morris in 'A History of British Birds' van 1850-1857). En zo waren er nog méér pogingen tot uitleg.
Al met al heeft de steenloper een ongelukkige naam: in arenaria interpres, zandvogel die een tolk is, kloppen beide naamsdelen niet. Als saxicola al niet het genus voor paapje en roodborsttapuit was, zou saxicola reversator de steenloper goed staan: steenbewoner die een omkeerder is (vergelijk Engels reversal: omkering).
-
Enkele andere namen voor de steenloper (de codes zie op Home):
(U) Noord-Amerikaans calico-jacket, een naam voor het zomerkleed, voor het gekleurde jasje. Uit de Indiase stad Calicut (niet Calcutta) kwam ooit een katoenen stof naar Engeland die men Calico-cloth noemde. In Engeland bleef dit een ‘plain white unprinted cotton cloth’, in de Verenigde Staten werd het een ‘printed cotton cloth’, met variërende kleuren: de rug van de steenloper, met oranje en zwarte vlekken. Een kattenras is er ook naar genoemd, de ‘calico cats’: witte katten die bovenop meestal zwarte en oranje vlekken hebben. Het zomerkleed is ook op de trek te zien.
(G) Noord-Amerikaans chuckatuck, een nabootsing van de vluchtroep, een ratelend tukketuk. Zang en alarm zijn een vibrerende, zich versnellende ratel, vitr-vitr-vitr, waarvoor Zweeds vittrik, héttrikk, tveträck gegeven zijn. De geluiden zijn ook te horen op de trek.
(V) Helgolandfries sémantsje: zeemannetje. Fins luotolainen: eilandbewoner. De steenloper is een vogel van rotskusten, in Scandinavië ook van eilanden (de scheren).