Photo Credit: Changhua Coast Conservation Action Flickr via Compfight cc

Tringa stagnatilis (Bechstein 1803: Totanus stagnatilis). Eng. marsh sandpiper. Ned. poelruiter.

De poelruiter broedt bij poelen, moerassen, ondiepe meren, en ook in natte gebieden met gras. Latijn stagnatilis betekende: ‘tot de poel behorend’ (Latijn stagnum: stilstaand water, vijver, kreek, poel; en via stagnare kwam er ‘stagneren’ uit voort). De naam is ook gebruikt voor bokje, krekelzanger en rietgors, en vergelijk ‘poel’ in namen voor diverse steltlopers, zie bij limosa limosa. Voor nogal wat soorten zijn drassige gebieden de biotoop.

Diverse van de namen voor deze soort, zoals poelruiter en marsh sandpiper, zijn waarschijnlijk geënt op stagnatilis: de vogel was bij ons onbekend, hij broedt in natte delen van de Russische steppe (maar sinds kort op kleine schaal ook in Polen, Letland, Finland). De Russen, zo schrijft Pajevski 2018 (‘Этимология названий птиц Палеарктики’) benoemden hem met poroetsjejnik naar de kleine waterlopen waarbij hij vaak broedt (roetsjej: waterstroompje, po is bij).

Op de trek zit de poelruiter in ongeveer dezelfde natte gebieden als de hogerop genoemde, en op die trek, door Duitsland, ontdekte Bechstein hem (na Naumann, die hem al in 1799 beschreven had, maar hij gaf hem geen tegenwoordig geldige wetenschappelijke naam).

In Italië kende men hem al eerder van die trek. Savi 1829 geeft twee namen uit 'Storia naturale degli Uccelli', een vijfdelig kleurplatenwerk uit de jaren 1767-1776, met tekeningen van Xaverio Manetti en anderen: albastrello, een van die namen, werd de officiële Italiaanse naam voor de soort (albo: wit, het zo wittige winterkleed), de andere, regina di mare, koningin van de zee, gaf men waarschijnlijk voor het elegante, een indruk die men onder andere door die hoge poten krijgen kan.