Photo credit: krzysztof.blachowiak via Visual hunt / CC BY
Surnia ulula (Linnaeus 1758: Strix ulula). Eng. hawk owl. Ned. sperweruil.
Latijn ulula (oeloela) was een naam voor de bosuil, gegeven voor het vibrerende oeh-oeh-oeh-oeh zie bij strix aluco. Gesner 1555 weet het al van oudere schrijvers: “Avis luctisona est”, ‘het is een klaaglijk klinkende vogel’, de bosuil (p.741), het idee van ‘klaaglijk’ was mogelijk mede ontstaan door het bij ulula horende Latijnse werkwoord ululare: huilen.
Vreemd is dat Linnaeus ulula bij de sperweruil zette. Door het trillende proeloeloeloeloe? Hij kende de sperweruil uit eigen ervaring, en misschien dan ook dit geluid, en je kunt het bij ulula vinden passen. Een betere verklaring lijkt dat hij in de war was: in 1746 heeft hij ulula van Gesner en anderen bij de bosuil, in 1758 zet hij hem bij de sperweruil, in 1766 zet hij hem weer terug. Vraag is dan natuurlijk nog waarom hij in de war of iets anders was. Het is niet duidelijk.
Edwards 1747 ontvangt twee sperweruilen uit Canada, noemt de vogel little hawk owl: havik vanwege overeenkomsten in snavel, vleugels en staart (over de gelijkende onderkant echter zegt hij niets). De vroegst opgetekende waarneming lijkt van Linnaeus te zijn. Hij ziet de vogel in 1732, op zijn grote reis naar Zweeds Lapland, vlak boven Skellefteå. Hij geeft hem nog geen naam, maakt ter plekke wel een tekening, een heel eenvoudige, maar ze is onmiddellijk te herkennen als sperweruil. De tekening staat in Smith 1811 (I-205), zie Linnaeus 1732 bij de Literatuur.
-
Enkele andere namen voor de sperweruil (de codes zie op Home):
(U) Sami girjelodde: bonte vogel (girje: bont, lodde: vogel). Het is een naam voor het zwart-witte kleed, een “kontrastrik fjäderdräkt” (Staav 1991). Misschien bedoelde men in Lapland vooral het contrastrijke gezicht.
(G) Canadees tooting owl, een naam op Newfoundland, waarschijnlijk voor de trillende ‘zang’, het snelle, borrelende ‘toeteren’ (zie ook hogerop). De naam is ook bruikbaar voor enkele andere uilen: voor uilengeluiden gebruikt men vaak ‘hooting’ (Engels to hoot: roepen, toeteren, en hoot staat voor: getoeter, ook voor: het ‘krassen’ van een uil). In Engeland is er hooting owl, vooral een naam voor de bosuil.
(G) Russisch musjelov: muizenvanger (Russisch musj’ is muis, musjelovka is de muizenval). De sperweruil eet vooral muizen. Vaak zie je hem ernaar spieden, zittend op een tak, of op de top van een dode boom (in open gebied: goed uitzicht).
(V) Noord-Amerikaans day owl, een naam voor ‘its daylight hunting’, hoewel het niet alléén overdag is dat hij jaagt.