Photo credit: themadbirdlady via Visual hunt / CC BY-NC-ND

Anthus petrosus (Montagu 1798: Alauda petrosa). Eng. rock pipit. Ned. oeverpieper.

Een rotsachtige pieper, dat hebben we hier (Latijn petra: rots, Latijn petrosus: rotsachtig). Bedoeld is natuurlijk 'vogel van rotsachtige gebieden'. In Nederland werd hij wel rotspieper genoemd, vrij zeker een vertáling van anthus petrosus. Het huidige oeverpieper dekt de lading veel slechter.

Alauda petrosa van Montagu gaat terug op Engels rock lark. Montagu ontdekt en bestudeert de vogel op de rotskusten van Wales. “I found some of the fishermen knew it by the name of the Rock Lark”, ‘en zo zal ik hem noemen’ (p.41).

Op de Britse eilanden komt hij veel voor, Willughby 1676 had hem daardoor al, de ondersoort petrosus. Op Scandinavische kusten zit hij ook, de ondersoort littoralis (Latijn litus: kust). De naam in Zweden is skärpiplärka: scherenpieper (de Zweedse scherenkust is rotsachtig).

De eerste kleurtekening is van 1828, van de Fin met de weinig Finse naam Magnus von Wright, in 1838 gevolgd door een kleurtekening van zijn broer Wilhelm (en de derde broer, Ferdinand, tekende óók vogels). Op beide tekeningen staat de vogel op een rots. Als naam hebben de broers anthus rupestris: rotspieper (Latijn rupes: rots). Nilsson 1817 gaf deze naam. Voor Scandinavië had hij ontdekt dat de vogel voorkwam “på stenar, skär och klippor, vid alla hafskuster”, 'op stenen, scheren en rotsen, aan alle zeekusten' (Nilsson 1858, I-392).