Photo credit: 57Andrew via Visualhunt / CC BY-NC-ND
Acrocephalus dumetorum Blyth 1849. Eng. blyth’s reed warbler. Ned. struikrietzanger.
Latijn dumetorum is de tweede naamval meervoud van Latijn dumetum: struikgewas, kreupelhout (Latijn dumus: struik, heester). De naam betekent: ‘van het struikgewas’. Eerder gebruikte Gmelin 1789 dumetorum al, in motacilla dumetorum voor de braamsluiper, sylvia curruca.
Blyth legt niet uit waarom hij hem dumetorum noemt, maar blijkbaar wist hij iets, al deed hij in India, door gebrek aan geld en goede gezondheid, weinig veldwerk (Mearns 1988). In India vind je overwinterende struikrietzangers in droog struikgewas, tuinen en theeplantages, in de een heel eind noordelijker gelegen broedgebieden leven ze óók in droge gebieden, in het bijzonder in open terrein met struiken of kruiden (maar soms ook in gebieden met riet). Blyth werkt bij het natuurhistorisch museum van Calcutta, beschrijft daar soorten die naar het museum opgestuurd waren. Over de struikrietzanger publiceert hij in het ‘Journal of the Asiatic Society of Bengal’ van 1849. Het duurt nog lang voordat men in de gaten krijgt dat het ook een vogel van Europa is.
De struikrietzanger had ook benoemd kunnen worden naar de opmerkelijke zang, wemelend van de imitaties, Svensson 2010 noemt de zang zelfs het “beste veldkenmerk” (uitgebreide opnames zijn te horen op de site xeno-canto). Misschien zijn er in het Oosten ergens nog volksnamen voor te vinden, en anders ontstaan er nu misschien bij ‘ons’, nu de vogel het broedgebied steeds meer naar het Westen uitbreidt.