Photo credit: Ximo Galarza i Planes on VisualHunt / CC BY-NC-SA

Petronia petronia (Linnaeus 1766: Fringilla petronia). Eng. rock sparrow. Ned. rotsmus.

In petronia zit Latijn petra, een van de vele Latijnse woorden voor rots of steen (dit uit Grieks petra). Vaak gebruikten de Romeinen saxum: rots, zie bij saxicola, maar Grieks petra werd toch een gangbaar woord, alleen al gezien de vele afleidingen ervan, bijvoorbeeld petronius: ‘van een rots’. De rotsmus komt in allerlei gebieden voor, maar in het bijzonder op rotsachtige hellingen.

Het was een Italiaanse naam, opgetekend door Willughby en Ray die er op de markt in Bologna “many” zagen, “to be sold” (Ray 1678, p.267). Ze zeggen er niet bij of ze verkocht werden voor de pan of voor de kooi. Ze noteren: petronia marina. Italiaans marino betekent: van de zee.

De rotsmus is natuurlijk geen vogel van de zee. Thompson 1936: marino kon ook ‘vreemd’ betekenen, “something strange, rare, outlandish” (p.159). Men vond bepaalde vogels vreemd: door hoe ze eruitzagen, doordat men ze niet kende, of doordat men niet snapte waar ze vandaan kwamen. In namen gebruikte men er verschillende woorden voor: in wetenschappelijke namen indicus (India was ver en vreemd), in andere spaans, turks, ook boheems, Duits welsch (vergelijk wealh bij falco peregrinus), Duits meer, en de Italianen marino en foresto (Italiaans foresto betekent wild, woest, onbewoond, en daardoor ook ‘vreemd’, vergelijk Engels forest, en ook foreign). Soms gebruikte men ook gewoon het woord vreemd .. De opsomming is niet uitputtend, en uitzonderingen zijn er ook (en spaans, om er maar een te noemen, kon natuurlijk ook betekenen dat het een vogel van Spanje was). Een mooi voorbeeld van marino is de scharrelaar, coracias garrulus, waarvoor Aldrovandi 1599 Italiaans pica marina heeft: zee-ekster. Hij weet niet van de mogelijke betekenis ‘vreemd’, en uit zijn verbazing: ‘hij zít nooit bij de zee!’.

Aangezien ook de rotsmus niet bij de zee zit, betekende petronia marina waarschijnlijk ‘vreemd rotsvogeltje’. Mogelijk hadden de vogelhandelaren wel van de bergen gehoord, maar was het verder voor hen een onbekende soort, geen huismus, zeg maar. Maar het kan ook een naam van bergbewoners zijn geweest, die hem vreemd vonden omdat hij zelden van de bergen áf kwam (maar zie chillón en moineau de bois verderop). Een mogelijkheid is ook nog dat men hem vreemd vond door het gele keelvlekje.

Petronia zelf kon wel eens teruggaan op een Italiaanse naam die Aldrovandi 1600 voor de grauwe gors geeft, maar die daar niet past: petrone, wat als woord ‘grote steen’ betekent. De grauwe gors is geen bergvogel, lijkt wél op de rotsmus (of op een leeuwerik, zie de officiële naam, emberiza calandra), en petrone was dan misschien van oorsprong een naam voor de rotsmus. Wat de vogelhandelaren, maar eerder nog de bergbewoners, misschien beter wisten dan Aldrovandi. Mogelijk wás het op die markt trouwens petrone marino en latiniseerden Willughby en Ray dat tot petronia marina.

De eerste die de rotsmus hééft, is Belon 1555, met onder andere de opmerking: ‘waar de huismus een zwarte keelvlek heeft, heeft deze een gele’. Als Franse naam heeft hij moineau à la soulcie, wat mogelijk ‘mus met een goudsbloem’ betekent.

-

Enkele andere namen voor de rotsmus (de codes zie op Home):

(U) Italiaans passero della gola gialla: mus met een gele keel, ongetwijfeld geen volksnaam, dat zou zoiets als 'geelkeeltje' zijn geweest.

(G) Spaans chillón, en chirrión, en officieel Spaans gorrión chillón: schreeuwerige mus (chillar is krijsen, chirriar ook). Svensson 2010 typeert de rotsmus met: “Luidruchtig”. Snow 1998 schrijft: “More vocal than Passer sparrows [...]. Main call a characteristic, oft-repeated, nasal, rather piercing ‘pey-i’ or ‘peeyuee’”. Spaans cantatejados is er er ook een naam voor, op een site staat dat de rotsmus zo heet “ya que suele emitir su chirriante reclamo desde lo alto de las casas de los pueblos”, omdat hij vanaf de huizen in de dorpen zijn schreeuwende roep laat horen. In de naam zitten cantar: zingen, en tejado: dak. Zit daar op het dak (te) hard te zingen.

(V) Officieel Turks kaya serçesi: rotsmus (Turks serçe betekent mus). In veel landen is ‘rotsmus’ de officiële naam, de meeste ervan zijn waarschijnlijk ontstaan door de wetenschappelijke naam. In Spanje is er ook pedrero: steenhouwer, vergelijk met petronia (Spaans piedra: steen), en ook is er gorrión montés, wilde mus, voor die rotsen (maar er is ook pájaro de iglesia: kerkmus, omdat hij ook voorkomt bij kerken en ruïnes enzovoort) (in het algemeen is de rotsmus een vogel van hoge bergen, maar soms broedt hij in lagere, en soms helemáál beneden, in een dorp).

(V) Frans moineau de bois: bosmus, gezien ‘rotsmus’ een onverwachte naam. Brison 1760 noemde hem zo. In de tekst heeft hij: “On le trouve dans les forêts”, ‘men vindt hem in de bossen’ (III-91). Buffon 1770-1783 voegt toe: ‘hij nestelt daar in boomholten’, bergen of rotsen nóemt hij niet eens. Snow 1998 schrijft over de rotsmus: “Disappeared from Alsace and Bourgonge early in 20th century”, hij broedde daar dus, en voor Duitsland geeft Snow iets vergelijkbaars. Buffon schreef dat ze in Lotharingen voorkwamen. Bechstein 1795 had Duits waldfink, en in de tekst: komt voor in bossen, nestelt in holle bomen. Buffon en Bechstein kénden de vogel ook vrij goed, zo heeft Buffon onder andere: tegen het eind van juli verzamelen ze zich in grote groepen, en ze blijven bij elkaar tot ‘la saison des amours’ weer aanbreekt, precies wat ook Snow schrijft: “Typically in compact flocks, of up to many hundred, from late summer to spring”.