Photo credit: potarou via VisualHunt.com / CC BY-NC
Emberiza rustica Pallas 1776. Eng. rustic bunting. Ned. bosgors.
Emberiza rustica lijkt landgors te betekenen (Latijn rusticus: van het land, Latijn rus: land). Gorzen foerageren vaak op de grond, de bosgors ook, en zeker waar Pallas de vogel ontdekte (Snow 1998). Je kúnt een gors dus rusticus noemen, en misschien zág Pallas dat foerageren zelfs, maar hij zegt er niets over, noch in 1776, noch in 1811. In 1794 overigens, in zijn vertaling en bewerking van Lathams ‘General Synopsis’, maakt Bechstein van emberiza rustica een Duits bauernammer, wat in Nederland nog boerengors wordt, een naam die óók al land suggereert, boeren zelfs.
Bij de Romeinen stonden rus en rusticus tegenover domus en domesticus: huis en van het huis, vergelijk het duo hirundo rustica en hirundo domestica bij de boerenzwaluw, hirundo rustica (maar wat daar zit, zit hier niet). Door dat ‘tegenover elkaar’ bleek rusticus in de loop van de tijd te kunnen staan voor veld-, land-, boeren-, wilde (‘in het wild levende’) (en bos kon een onderdeel van dat wilde zijn). De Romeinse schrijvers Varro en Columella hadden een gallina rustica, die ze tegenover de kip plaatsten, die men híeld, gallina rustica broedde in het bos (André 1967: het hazelhoen?).
Pallas bedoelde dan waarschijnlijk ‘bos’, beter nog: wilgenbosjesgors. In zijn tekst namelijk hééft hij het over wilgen: 'in de wilgenbossen van Daoerië is hij in maart al talrijk' (“In salicetis Dauuriae iam Martio mense frequens”, p.698, voor Daoerië zie bij cecropis daurica). De bosgors is een vogel van de taiga, broedt in naaldbosranden met wilgen en berken, in het algemeen daar waar bos aan moerassig gebied grenst, of aan een rivier.
Om misverstanden te voorkomen was emberiza salicaria beter geweest: wilgengors (Latijn salix: de wilg), zoals de Zweden de bosgors videsparv noemen: wilgenmus. Door de wilgenbossen van Daoerië overigens ontstond het ook al onhandige Duitse waldammer, en als vertaling daarvan Nederlands bosgors.
Er is natuurlijk ook een ‘echte’ wilgengors: emberiza aureola.