Photo credit: squallidon via Visual Hunt / CC BY-NC-SA
Phoenicopterus Linnaeus 1758
De oude Grieken kenden een vogel die ze phoinikopteros noemden: ‘met purperrode vleugels’. Grieks phoinix was de purperverf, Grieks pteron betekende vleugel (ook wel veer). Houttuyn 1763 maakte er een Nederlands roodvlerk van, Buffon 1770-1783 vertaalde met 'vuurvleugelvogel' ("oiseau à l'aile de flamme").
De oudste vermelding staat bij de Griekse schrijver Aristophanes, in zijn stuk ‘De Vogels’: de phoinikopteros is daar 'een purperrode watervogel'. De flamingo? Of de purperkoet? Aristophanes schreef dat de vogel 'phoinikious' was, purperrood, niet dat hij alleen maar purperrode vleugels had, zoals de flamingo. De náám echter suggereert wél dat het om de vleugels gaat. Bovendien is de purperkoet vooral donkerblauw, zie bij het genus porphyrio.
De interpretatie ‘flamingo’ wordt de gebruikelijke en is volgens Arnott 2007 ook de juiste, onder andere omdat phoinikoptero de huidige Grieke naam voor phoenicopterus roseus is.
De flamingo broedt in het westen van Turkije en er overwinteren er in Griekenland: daarvan kende men hem misschien, maar anders wel van broeden in de delta van de Nijl. Handrinos 1997 meldt ook broedpogingen in Thracië en mogelijk was het dan in het oude Griekenland een broedvogel (bij de Romeinen misschien ook, in ieder geval hielden ze de tong voor een delicatesse en Belon schreef in 1555 dat men ze in Italië soms ziet) (sinds kort broeden er ten noordwesten van Rome).