J. G. Keulemans. Photo credit: BioDivLibrary via Visual Hunt / CC BY
Caprimulgus ruficollis Temminck 1820. Eng. red-necked nightjar. Ned. moorse nachtzwaluw.
In Nederland is hij wel eens roodhalzige nachtzwaluw genoemd, een vertaling van caprimulgus ruficollis, waarin ruficollis ‘met roodbruine hals’ betekent (Latijn rufus: rossig, roodbruin, Latijn collum: hals, in samenstellingen -collis). De soortnaam zit ook bij dodaars en roodhalsgans.
Temminck schreef: “un large collier roux se dessine sur la nuque”, ‘een grote roodbruine halsband tekent zich af op de nek’ (I-438). Samen met het heel andere geluid onderscheidt deze halsband de moorse van de gewone nachtzwaluw, caprimulgus europaeus. Temminck verder: ‘Er is over de soort nog weinig bekend, een mannetje en vrouwtje werden door Natterer naar het Keizerlijk Museum van Wenen opgestuurd, hij doodde ze bij Algeciras’, in de buurt van Gibraltar. ‘Ze schijnen ook in Afrika te leven’.