Photo credit: chemazgz via Visualhunt / CC BY-NC-SA
Calandrella rufescens (Vieillot 1820: Alauda rufescens). Eng. lesser short-toed lark. Ned. kleine kortteenleeuwerik.
Alauda rufescens betekent ‘rossige leeuwerik’ (Latijn rufescere: rossig worden, roodachtig worden, Latijn rufus: rossig, roodbruin). Voor torenvalk, blonde tapuit en rosse franjepoot is rufescens ook gebruikt.
De Russen noemen de kleine kortteenleeuwerik seruj zjavoronok: grijze leeuwerik. De vogel ís ook grijs, grijsbruin, calandrella cinerea zou er een betere naam voor zijn: grijs kalandertje. Maar hij is benoemd naar de roodbruine die op Tenerife zitten, de huidige ondersoort rufescens, in termen van taxonomie: de nominaat. Snow 1998: “Ground-colour of upperparts of nominate rufescens rufous-brown [rufous uit genoemd Latijn rufus] or cinnamon-brown [kaneelkleurig], on chest rufous-cinnamon” (p.1035). De nominaat is de ondersoort die de naam van de soort draagt, het is de 'soort' waarnaar de vogel ooit werd benoemd, de hoofdsoort dus, binnen een soort (maar in een heel gebied kan juist een van de andere ondersoorten het meest voorkomen). Wanneer bij een soort ondersoorten onderscheiden worden, wordt de oorspronkelijk benoemde automatisch de nominaat.