Photo credit: gilgit2 on VisualHunt / CC BY-SA
Oenanthe isabellina (Temminck 1829: Saxicola isabellina). Eng. isabelline wheatear. Ned. izabeltapuit.
Temminck schreef: de kleuren bij deze soort zijn weinig gevarieerd, op drie plaatsen heb je izabel (een gelig lichtbruin): op de bovenkant, bij de oorstreek, en op de borst (“un ton isabelle plus ou moins pur forme la teinte des parties supérieures; un brun-isabelle couvre le méat auditif; [...]; la poitrine et le milieu du cou d’une isabelle très-claire”, het is de tekst bij plaat 472, figuur 1, van zijn ‘Planches Coloriées’, er is geen paginering). Temminck ként de vogel door de reis van Eduard Rüppell 1821-1827 door het stroomgebied van de Nijl, zie ook bij sylvia rueppelli.
De Russen zagen iets anders, noemden hem kamenka-pljasoen’ja: tapuit-danser, naar de opvallende sprongetjes die ze maken (voor kamenka, tapuit, eigenlijk steenvogeltje, zie bij oenanthe oenanthe). Ménétries 1832 gaf saxicola saltator (Latijn saltator: danser). Als Temminck de vogel niet eerder had benoemd, had er nu, als Nederlandse naam, danstapuit kunnen staan.