Photo credit: BioDivLibrary via Visual Hunt / CC BY

Pastor roseus (Linnaeus 1758: Turdus roseus). Eng. rose-coloured starling. Ned. roze spreeuw.

De roze spreeuw valt op door de combinatie van roze en zwart (Latijn roseus: rooskleurig, rood als een roos). In de ornithologie is Aldrovandi 1600 de eerste die de vogel heeft, met een uitstekende beschrijving en twee tekeningen. Hij noemt hem sturnus roseus, rooskleurige spreeuw, maar liever nog heeft hij merula rosea: ‘ik zie er meer een merel in, omdat de spreeuw [sturnus vulgaris] gespikkeld is’. De roze delen noemt hij “rufeo, seu carneo”, ‘rossig, of vleeskleurig’ (p.627).

Na Aldrovandi gebruiken de meesten dit merula rosea, maar Klein 1750 geeft de voorkeur aan turdus roseus: rooskleurige lijster, en Linnaeus neemt dat over. Maar Pallas 1773 vond: “es gehört aber dieser Vogel nach allen Kennzeichen, seinen ganzen Ansehen und Sitten zu dem Geschlecht der Stare [spreeuwen], mit welchen er auch gern vermischt flieget” (p.491). Hij gebruikt dus sturnus roseus .. En tegenwoordig is het dan: pastor roseus ..

Aldrovandi: ‘een enkele keer verschijnt hij bij ons'. Dat was: bij Bologna. Buffon 1770-1783: de meeste ornithologen noemen het een zeldzame vogel, alleen te zien op de trek, zijn ‘vaderland’ is onbekend - 'maar Linnaeus weet het wél, hij schrijft dat de vogel in Lapland en in Zwitserland zit'. Er was bij Linnaeus enig door elkaar halen van taigagaai, roze spreeuw en rode rotslijster.

De oude Grieken kenden de roze spreeuw als seleukis, mogelijk een verbastering van een naam uit het Oosten, waar hij broedt, globaal: tussen Balkan en China. Dionysius zei dat ze hele zwermen sprinkhanen aten (wat ze doen), maar wanneer je ze niet beloont, eten ze je vruchten (als de jongen groot zijn, eten ze fruit). Plinius: men weet niet waar ze vandaan komen, ze verschijnen als de sprinkhanen een probleem zijn. Svensson 2010 heeft het over: “Vaak invasieachtig voorkomen”, past zich “aan massaal voorkomen van sprinkhanen en andere insecten” aan (p.370). Keller schreef in 1913 dat ze ook bij Armeniërs en Tataren vanwege dat verdelgen van sprinkhanen in hoog aanzien stonden. Thompson 1936 geeft het voor nog meer regio’s in het Oosten.