J. G. Keulemans. Photo credit: BioDivLibrary via Visual Hunt / CC BY
Clamator Kaup 1829
Latijn clamator betekende schreeuwer (clamare: schreeuwen, luid roepen). Kaup gáf het genus voor de kuifkoekoek, tegenwoordig clamator glandarius geheten. In het broedseizoen is deze vrij luidruchtig en daarvoor zal de naam dan staan (Kaup gaf geen uitleg). Bij de Romeinen was clamator geen vogelnaam, wel had Plinius een avis clamatoria: 'vogel die luid roept'. Bedoeld was een soort die in de vogelwichelarij een slecht voorteken was. Mogelijk was een uil bedoeld: uilen kunnen luid roepen en vaak werden ze gebruikt bij het doen van voorspellingen (vergelijk bij dé koekoek, cuculus canorus, “Voce clamosiore pluviam praesagit”, maar dan voorspelde de vógel iets).