Photo credit: Ray in Manila on VisualHunt

Pelecanus onocrotalus Linnaeus 1758. Eng. white pelican. Ned. roze pelikaan.

Men denkt dat onocrotalus, een Latijnse naam bij Plinius voor een pelikaan, teruggaat op een niet opgetekend Grieks onokrotalos. Het ono-deel is Grieks onos: ezel, het tweede deel is een afgeleide van kroteo: doen ratelen, klapperen (Grieks krotalon is de ratel). De naam is te vertalen met ezelratelaar. Voor de vorm vergelijk Grieks onokindios: ezeldrijver.

Hoewel de Grieken voor de pelikanen pelekan hadden, kán onokrotalos in Griekenland zijn ontstaan. Maar denkbaar is ook dat op het Italiaanse schiereiland iemand die in het Grieks schreef een lokale naam vergriekste, zoals bij lagopus en pyrrhocorax misschien ook gebeurde. Aristoteles zei over Griekenland alleen iets over de trek naar de noordelijker stromende Donau, de Romeinse dichter Martialis daarentegen wist van pelikanen bij Ravenna, wat broeden in de Po-vlakte suggereert, en in 1555 schrijft Belon nog dat er “en certaine saison de l’annee” pelikanen zijn op het meer van Mantua in de Po-vlakte, en ook op het meer van Orbeleto ten noordwesten van Rome (pelikanen broedden toen in meer regio’s dan nu). Genoemde 'lokale naam' zou *asinocrotalus kunnen zijn geweest: Latijn asinus is de ezel, crotalum de ratel (uit dat Griekse krotalon). Opvallend is dat Albertus ±1260 voor de pelikaan osina had. Thompson 1936: was het asina?

De Italiaanse pelikanennamen groto, grotto en agrotto zouden kunnen samenhangen met het twééde deel van onocrotalus, maar er is ook gedacht aan herkomst uit Latijn guttur: keel, vanwege de enorme keelzak.

De betékenis van onocrotalus is duidelijker. In het broedseizoen heeft de roze pelikaan een roep die wat lijkt op die van een balkende ezel. Daarnaast heeft hij ook nog een ratelend gegrom. Mogelijk vingen de naamgevers met ‘ezelratelaar’ beide geluiden, anders hadden ze kunnen volstaan met 'ezel'. Mogelijk trouwens gebruikten ze de naam ook voor de kroeskoppelikaan, pelecanus crispus: niets wijst erop dat ze ‘soorten’ zagen. Thompson tot slot vermeldt een Assyrisch atân nahari: rivierezel. Het ezelachtige viel blijkbaar op.