Photo credit: Judy Gallagher on Visualhunt.com

Branta canadensis (Linnaeus 1758: Anas canadensis). Eng. canada goose. Ned. canadese gans.

Linnaeus had canadensis uit Willughby 1676. Deze beschreef de vogel als eerste, noemde hem anser canadensis, en gaf ook Engels canada goose. Hij heeft het over een witte kinband. Je zou dan nog kunnen denken aan een slecht beschreven brandgans, branta leucopsis, maar Willughby schrijft ook ‘dat het onderste deel van de verder zwarte hals witachtig is’.

De canadese gans was ooit een vogel van alleen Noord-Amerika. Willughby: het kopje boven mijn verhaal, “Anser Canadensis, The Canada Goose” (p.276), geeft aan waar hij voorkomt. Dat zal hij van iemand hebben gehoord, want zelf kende hij de vogel van een wildpark bij Westminster, nu een Londense wijk (“Nos in vivario Regio ‘S. Jacobi’ dicto vidimus et descripsimus”). In Engeland werden er uitgezet, als siervogels om parkvijvers mee te verfraaien. Buffon 1770-1783 geeft hetzelfde voor Frankrijk. Schrijft ook: “Nous connoissons cette oie en France sous le nom d’oie du Canada”. Zelf noemt hij hem oie à cravatte: gans met een strik, voor de kinband. ‘Je vindt ze bij ons onderhand in verscheidene provincies’. Later schrijft Yarrell, in zijn ‘History of British birds’ van 1843: we zien ze zó vaak in wilde staat “that the Canada Goose seems to be entitled to a place in this work” (III-92).

Uiteindelijk ontstaat er in Europa een vrijvliegende populatie die zichzelf in stand weet te houden. En nadat in de 20e eeuw in Engeland, Noorwegen en Zweden nóg eens groepjes zijn uitgezet, wordt het definitief een vogel van Europa.

-

Enkele andere namen voor de canadese gans (de codes zie op Home):

(U) Inuit uluaralik, ‘de gewangde’ (ulua: wang). Het is een naam bij Eskimo’s in het noordwesten van Canada.

(U) Canadees big goose en big canada. Tegenwoordig onderscheidt men de grote canadese gans, branta canadensis, en de kleine canadese gans, branta hutchinsii (deze is heel wat kleiner, is ongeveer zo groot als de brandgans, wordt in Canada little canada genoemd). In Europa broedt alleen de grote.

(G) Noord-Amerikaans honker, een naam voor de grote canadese (voor de kleine is er cackling goose, door de hógere geluiden). De naam is afgeleid van honk, wat toeteren kan betekenen (van een claxon), maar ook snateren (van ganzen). Snow 1998 schrijft bij de grote: “Variety of deeply resonant, often honking calls”. Boeken geven daarvoor aw-onk, ang-huut, enzovoort. In ‘Le grand voyage du pays des Hurons’ van Gabriel Sagard, uit 1632, staan ‘wilde ganzen’ die de Huron ahonque noemden. Als dat een naam was voor de grote, dan zal het een klanknábootsing zijn geweest (honker is van een wérkwoord afgeleid). Sagard geeft geen beschrijving, zegt wel dat Franse kolonisten de vogels ‘outardes’ noemden. Frans outarde was de grote trap, zie bij otis tarda, misschien ging de naam op de gans over omdat de twee soorten even groot zijn, hoewel misschien ook een rol speelde dat de grote trap in Europa ‘gans’ werd genoemd, trapgans, en anser trappus, vanwege de grootte: door ‘gans’ dachten sommigen dat deze outarde een watervogel was, en dat zat bij de Franse kolonisten misschien in de bagage.