Mannetje. Photo credit: Hoppy1951 via Visualhunt / CC BY-NC-ND

Phalaropus fulicarius (Linnaeus 1758: Tringa fulicaria). Eng. grey phalarope. Ned. rosse franjepoot.

Net als in phalaropus zit in fulicarius de meerkoet, fulica atra: in phalaropus zit de Griekse (de phalaris), in fulicarius de Romeinse (de fulica). Het uit fulica en -arius samengestelde fulicarius betekent: betrekking hebbend op de meerkoet, iets hebbend van de meerkoet, meerkoetachtig. De vogel heeft er de gelobde tenen van. Waarschijnlijk bedacht Linnaeus fulicarius zelf, naar het ‘coot-footed’ van Edwards waarnaar Brisson twee jaar later phalaropus bedenkt, zie aldaar voor de achtergrond.

Bijzonder aan de huidige wetenschappelijke namen voor de twee franjepoten is dat er vier keer hetzelfde zit: dát wat ze van de meerkoet hebben. Bijzonder is ook dat ‘gelobde meerkoetvoet’ (de grauwe franjepoot, phalaropus lobatus) en ‘meerkoetachtige meerkoetvoet’ (de rosse franjepoot) weinig elegante namen zijn, terwijl de vogels zelf dat zo overduidelijk wel zijn, en zeker de grauwe. Ter compensatie hebben de Finnen vesipääsky voor beide soorten: waterzwaluw.

-

Enkele andere namen voor de rosse franjepoot (de codes zie op Home):

(U) Inupiat auksruak, een naam in het noorden van Alaska. Letterlijk betekent hij: ‘als bloed’, en dan is het een naam voor het steenrode, misschien vooral voor het vrouwtje, dat feller gekleurd is dan het mannetje. De rosse franjepoot broedt op de noordelijke toendra, in Europa alleen op IJsland: het broedkleed is op onze hoogten zelden te zien en naturalisten in de tijd van Linnaeus kennen het rode alleen van Edwards 1750 (zie ook bij phalaropus): ze kennen zijn red coot-footed tringa, waarbij Edwards het in de tekst over “dull Red, or Brick-Colour” heeft, matrood, steenrood (p.142). Op de tekening is het nóg fletser dan mat, waarschijnlijk doordat het exemplaar lang onderweg was geweest, vanaf de Hudsonbaai: het 'bloed' was verbleekt. Door red coot-footed tringa geeft Brisson 1760 phalaropus rufescens, wat bij Houttuyn 1763 “rosagtige Phalaropus” wordt (p.246), en daardoor geeft Schlegel 1852: rosse franjepoot.

(U) E grey phalarope, in Pennant 1776, naar grey coot-footed tringa van Edwards 1760, voor het winterkleed. Het werd in Engeland traditie de rosse zo te noemen, en de grauwe red-necked (phalarope), voor het zomerkleed. Verwarrend is het wel: in Noord-Amerika heet de rosse red phalarope, voor het zomerkleed, en in Nederland lijkt grauwe franjepoot teveel op grey phalarope. Men heeft vaak geworsteld met de twee soorten, en met zomerkleed en winterkleed, en met mannetje en vrouwtje.

(V) Noord-Amerikaans sea snipe, ook een naam voor de grauwe franjepoot, maar de rosse is de meest maritieme: hij trekt over zee, en overwintert in planktonrijke delen van tropische en subtropische oceanen. Canadees gale bird: stormvogel, een naam op Newfoundland voor als ze bij een zware storm (gale) naar het land gedreven worden. De naam wordt ook gebruikt voor de grauwe franjepoot, maar deze ziet men ook trékken over het land.