Photo credit: Radovan Václav on Visualhunt.com
Ficedula albicollis (Temminck 1815: Muscicapa albicollis). Eng. collared flycatcher. Ned. withalsvliegenvanger.
Van de bonte vliegenvanger, ficedula hypoleuca, onderscheidt de withalsvliegenvanger zich vooral doordat de witte halsband doorloopt: rondóm de hals. En zo werd het bij Temminck muscicapa albicollis: vliegenvanger met een witte hals, albicollis is een samenstelling van Latijn albus: wit, Latijn collum: hals (in samenstellingen -collis).
Buffon 1770-1783 schreef het al, bij zijn Franse gobe-mouche noir à collier, de ‘gehalsbande zwarte vliegenvanger’: “Un collier blanc de trois lignes de hauteur environne son cou”, ‘loopt er omheen’ (Buffon 1796-1799, IV-263). Het is bij hem meer de withalsvliegenvanger dan de bonte vliegenvanger, zeker in de beschrijving van de halsband. En zo is het ook bij Aldrovandi 1600, die de vogel dan als eerste had. Bij zijn “Ficedula sive Atricapilla se se mutans” - zie ook bij ficedula - heeft hij het over een witte halsband die de hals omgordt (“collum velut alba torquis cingebat”, p.758). Ook geeft hij in zijn tekening het wit op de stuit, en een gróte witte voorhoofdvlek, niet de kleine van de bonte vliegenvanger.
Bonte vliegenvanger en withalsvliegenvanger onderscheíden echter, dat deed men nog lang niet. Voor wat men wél onderscheidde, zie bij ficedula hypoleuca.