Photo credit: tim ellis via VisualHunt / CC BY-NC
Calonectris Mathews & Iredale 1915
Calonectris zal ‘goede zwemster’ betekenen (Grieks nektris was zwemster, Grieks kalos betekende mooi, maar ook goed, en dat zullen we hier moeten hebben: voor een vogel kies je in een wetenschappelijke naam niet snel ‘mooi’, al zijn ze het vaak). De keuze voor de vrouwelijke vorm is opvallend.
Waarschijnlijk borduurden de naamgevers voort op het al bestaande pijlstormvogelgenus nectris van Kuhl 1820 (maar een uitleg daarvan lijkt niet te vinden te zijn). Te vergelijken valt ook macronectes: grote zwemmer, een genus van Richmond 1905 voor de reuzenstormvogels (mannelijk nektes: zwemmer). Pijlstormvogels zijn overigens goed in van alles en misschien wel het meest in vliegen: kantelend en glijdend gaan ze over de golven (vangen kleine vissen).
Er is met de pijlstormvogels veel geschoven en gesplitst. Lang geleden vielen de Calonectris-soorten onder de genera procellaria, puffinus, neonectris, enzovoort, afhankelijk van auteur en inzichten. Onder andere vanwege morfologische kenmerken stellen Mathews & Iredale in 1915 (p.592) dat een eigen genus nodig is. Tot 1998 herbergde dit twee soorten: diomedea in Europa, leucomelas in Azië (voor leucomelas hadden ze het nieuwe genus voorgesteld). Sinds 1998 zijn het er drie: diomedea is opgesplitst in (calonectris) diomedea en (calonectris) borealis, zie aldaar. In Nederland heten ze: scopoli’s pijlstormvogel en kuhls pijlstormvogel, in Engeland: scopoli’s shearwater en cory’s shearwater. Scopoli’s zit in de Middellandse Zee, Kuhls in de Atlantische Oceaan.