G. Denise, alouette lulu. Photo credit: BioDivLibrary via Visualhunt.com / CC BY-NC-SA
Lullula Kaup 1829
Met lullula latiniseerde Kaup waarschijnlijk Frans lulu, een klanknabootsende naam voor de veel bejubelde zang van de boomleeuwerik, lullula arborea, bedacht door Buffon 1770-1783. Mogelijk bedoelde Kaup het als een verkleining, of inspireerde hem Latijn ulula, zie bij surnia ulula. Ulula was bij de Romeinen oeloela, maar in de tijd van Kaup waarschijnlijk al ülüla, zodat de U in lullula voor hem overeenkwam met de U in Frans lulu. Een reden voor de dubbele L is minder goed te geven. Verwárring met ulula voorkomen?
Buffon had het over: “Cette alouette, que je nomme Lulu d’après sont chant”, ‘Deze leeuwerik, die ik naar zijn zang Lulu noem’ (Buffon 1796-1799, V-39). Hij heeft de boomleeuwerik twee keer: onder Frans cujelier heeft hij hem écht, mét de mooie zang, onder lulu heeft hij vooral gegevens van anderen en het is op Gesner 1555 dat hij lulu baseert, bij wat waarschijnlijk de boomleeuwerik is, schreef deze: “Nostri [...] vocem earum inconcinnam esse aiunt, tanquam ‘lü lü’ saepius repetitum” (p.79), vrij vertaald: die van ons vinden dat hij niet mooi zingt, doordat hij zijn lü lü alsmaar herhaalt.
In de zang van de boomleeuwerik zit een steeds herhaald, wat melancholisch klinkend luu, tluu, ieluu, tsjiluu, enzovoort. Lulu paste dus. En wat ‘die van ons’ ervan vonden, verhinderde niet dat men de boomleeuwerik vaak in kooitjes had, vanwege die zang.