Dwergarend lichte vorm. Photo credit: vic_206 via VisualHunt / CC BY-NC-ND

Aquila pennata (Gmelin 1788: Falco pennatus). Eng. booted eagle. Ned. dwergarend.

Latijn pennatus betekende: voorzien van veren of voorzien van vleugels (Latijn penna: slagpen, vleugels). Nu waren vogels dat al gauw: men bedoelde een specifieke, pláátselijke bevedering, in bijvoorbeeld pterocnemia pennata of prionops plumatus (Latijn pluma werd gebruikt voor de kleine veren op het lijf, plumatus is: met veren bedekt).

Gmelin kent de dwergarend door Latham 1781, en door Brisson 1760, die hem als eerste heeft. Brisson noemt hem falco pedibus pennatis: valk met bevederde poten, Latham geeft later booted falcon: gelaarsde valk. Brisson kende hem van een collectie van ‘Madam de Bandeville’ (I-25), zegt alleen niet uit welke regio het exemplaar kwam. Later heeft Gmelin in zijn tekst: “pedibus ad digitos usque pennatis”, ‘de poten tot aan de tenen bevederd’ (p.272). In falco pennatus echter laat hij de poten weg en dan staat er bevederde valk, alsof je ook onbevederde hebt. Falco lagopus was beter geweest, maar die naam was vergeven aan de ruigpootbuizerd, nu buteo lagopus. Zie overigens ook bij het genus voor de sneeuwhoenders, lagopus.

Diverse roofvogels hebben volledig bevederde poten en kregen er namen voor: de ruigpootbuizerd dus, de schreeuwarend, aquila pomarina, waarvoor Latham rough-footed eagle gaf, of de steenarend, aquila chrysaetos, die er Duits hosenadler voor kreeg (in het bijzonder voor de grote ‘broek’, Duits hose is broek). Nergens een misverstand.

-

Enkele andere namen voor de dwergarend (de codes zie op Home):

(U) Spaans aguililla calzada: gebroekt arendje (Spaans calza is broek, vergelijk hosenadler hierboven). In de 'Ornis' van 1826 geeft Brehm een Duits gestiefelter adler, stiefel is laars. Beide namen door de wetenschappelijke naam.

(U) N dwergarend, omdat hij kleinste van de Europese arenden is. In diverse talen is hij zo genoemd, waarschijnlijk naar het voorbeeld van aquila minuta, kleine arend, en Duits zwergadler, namen in Brehm 1820, ‘Beiträge zur Vogelkunde’ - ‘hij is zelfs kleiner dan de buizerd’, schrijft hij (p.69).

(U) Hieraaetus, een genus van Kaup 1844 (‘Classification der Säugethiere und Vögel’). Dwergarend en havikarend zaten tot vlak na 2000 in dit genus. Als ‘type’ van zijn genus had Kaup de dwergarend, “durch die Kürze der Tarsen etc. zu charakterisiren” (p.120). Door ‘etc.’ is niet helemaal duidelijk wat hij bedoelde, blijkbaar méér dan de tarsi (tarsus is het loopbeen). Zie ook havikarend bij aquila fasciata.

(G) Spaans águila conejera en águila gallinera (conejo: konijn, gallina: kip). Ze pakken die wel, maar volgens Spaanse bron waren de namen vooral gegeven door de concurrent, de jager, die dacht dat ze hoofdzákelijk konijnen en kippen pakten. En dus schoten ze de arend.