Photo credit: Yersinia on VisualHunt
Columba oenas Linnaeus 1758. Eng. stock dove. Ned. holenduif.
Voor een onbepaald soort duif had Aristoteles de Griekse naam oinas. De turkse tortel zal het niet zijn geweest, die kwam in Europa, voor zover bekend, nog niet voor. De zomertortel noemden de Grieken trugon. De houtduif was het ook niet: Aristoteles schreef dat de oinas kleiner was dan de phaps, vrij zeker de houtduif. Waarschijnlijk was het dan holenduif of rotsduif - als men ze al onderscheidde, wat niet erg waarschijnlijk is, zie ook bij columba livia, de rotsduif.
Taalkundig verbindt men met Grieks oinos: wijn. Het kon dan een naam zijn voor de kleur (van rode wijn of van rijpe druiven), of voor gezien worden in de tijd dat de druiven in de nazomer rijp zijn (de tijd van de trek). Kraak 1940 schrijft dat de Grieken zelf ook al zo indeelden: dat het óf een kleuraanduiding óf een trekaanduiding moest zijn. De rotsduif is in Griekenland een standvogel. Bij de holenduif passen beide: ze is blauwer dan de eerder grijze rotsduif, heeft een wijnrode borst, en ze broedt in het uiterste noorden van Griekenland, is meer zuidelijk een wintergast (Athenaeus schreef dat de oinas alleen in de herfst gezien werd, Aristoteles dat de vogel dan ‘bij het drinken’ gevangen werd). Alles bij elkaar lijken de gegevens dus beter bij de holenduif te passen, hoewel men de naam ongetwijfeld ook voor de rotsduif zal hebben gebruikt.
Gaza 1476, vertaler van Aristoteles, latiniseert tot oenas, maar vertáált de naam ook, creëert vinago (Latijn vinum: wijn). Belon 1555 zet de namen bij de rotsduif, Aldrovandi 1600 zet ze bij de holenduif, Ray 1694 ook. Linnaeus volgt Aldrovandi en Ray. Hij kénde ook geen rotsduif, hoefde niet te kiezen.
-
Enkele andere namen voor de holenduif (de codes zie op Home):
(U) Nederlands kleine bosch-duif, in Nozeman 1829. Dé bosch-duif was de houtduif, columba palumbus, en de holenduif is dan kleiner. Nozeman merkt nog op dat de holenduif “door de onderscheidene natuurkundige Schrijvers meestal zeer onnaauwkeurig gade geslagen [is], en nog veel onnaauwkeuriger beschreven”. Voor het moeizame onderscheiden van de Columba-soorten zie ook hierboven, en bij columba livia, en hier beneden bij holenduif.
(U) Duits blautaube, een naam in Frisch 1733-1763, bij een tekening die de holenduif is, niet de houtduif. Pools siniak, wat 'de blauwe' zou kunnen betekenen, gezien Pools siny: blauwachtig, maar als gewoon woord betekent siniak ‘blauwe vlek’ en dan gaat het waarschijnlijk om de halsvlek, die groenig blauw is, heel anders dan de witte bij de houtduif (de rotsduif komt in Polen niet voor).
(G) E stock dove, boomstamduif, rond 1340 was het stok-dowe. Yarrell 1843 legt ook uit wat het níet bleek te zijn: “Stock Dove, not because it was by some considered to be the origin of our domestic stock [de tamme duiven], but because it builds in the stocks of trees” (II-255). De holenduif broedt in holen.
(G) N holenduif. Kiliaan 1599, ‘Etymologicum’, heeft hol-duyue, wat de oudste vorm lijkt te zijn, maar Eigenhuis 2004 denkt dat deze kan teruggaan op een *holt-duyue voor de houtduif, waarin T en D botsten, zodat de T verdween (er ís zo'n vorm: 11e eeuws Nederduits holtduua voor de houtduif, holt is hout). Holenduif zou dan geen naam voor de holenduif zijn, van oorsprong althans .. De ‘korte’ vorm, die van Kiliaan zeg maar, was er ook al: in het Middeleeuwse Duitse ‘Summarium Heinrici’ is er “Palumbes holduua”, en bij holztuba voor de houtduif wordt dat holduua nóg eens vermeld, alsof het de houtduif was; en Diefenbach 1867, ‘Novum Glossarium’, voegt bij “Palumbes holduua” toe: “aus nd. holtd.”, uit Nederduits holtduua (holtduva). Misschien haalde Kiliaan hol-duyue uit dat holduua, en was het inderdaad de houtduif .. Anderzijds: Suolahti 1909 geeft voor de holenduif een Oudhoogduits holotuba (hol is Loch, gat) en geeft uit 1531 Duits holtaub: misschien maakte Kiliaan dáárvan hol-duyue, en dan hebben we wél de holenduif .. Gezien de gelijkenis van de soorten, én van de namen, kan een en ander ook door elkaar gelopen hebben. Maar mocht holenduif van oorsprong ‘houtduif’ hebben betekent: door de nestholen is het dan toch een begrijpelijke naam voor de holenduif geworden.