Henry Meyer, 1847. Photo credit: Internet Archive Book Images on VisualHunt / No known copyright restrictions
Columba livia Gmelin 1789. Eng. rock dove. Ned. rotsduif.
Livia is van Gaza 1476. Hij vertaalt er de Griekse duivennaam peleia mee (bij Aristoteles peleias). Gaza bedoelde met livia: ‘de loodkleurige’, ‘de blauwgrijze’ (Latijn livor: loodkleur, blauwe kleur). Vaak wordt met ‘blauwachtig’ vertaald, maar bij Gaza was het een zelfstandig naamwoord. Grieks peleia wordt meestal afgeleid van Grieks pelios: loodkleurig, blauwzwart, maar Beekes 2010 denkt dat peleia voortkwam uit een Indogermaans *pel-: grijs, de naam is mogelijk wel verwánt met pelios. Voor de betekenis maakt het weinig uit: peleia is ‘de grijze’. Voor duiven en hun kleur zie ook bij de holenduif, maar meer nog bij de houtduif, columba palumbus.
Thompson 1936 stelt dat peleia vooral als een algemene naam werd gebruikt, voor ‘duif’. Maar in het begin, bij Homerus, was het de rotsduif, zo denkt ook Arnott 2007. Daardoor werd peleia ook voor de támme duiven gebruikt, die áfstammelingen zijn van de rotsduif (tegenwoordig staan ze bekend als 'postduiven' en 'stadsduiven'). De Grieken kenden de afstammelingen goed, maar onderscheidden ze anderzijds niet altijd van de rotsduif. De echte naam voor de tamme was overigens peristera, een naam die via een ouder *pelistera mogelijk verwánt is met peleia. Arnott denkt dat peristera óók als een algemene naam werd gebruikt.
Met de rotsduif verward werd vaak de holenduif, of de twee liepen door elkaar, meer hierover bij columba oenas. Ongeveer tot aan Linnaeus onderscheiden alleen sómmige naturalisten de twee, of denken sommigen dat rotsduiven verwilderde tamme duiven zijn, anderen dat tamme duiven afstammen van de holenduif.
Belon 1555 zet peleia en livia bij de holenduif, de biset, maar tegenwoordig is dat de Franse naam voor: de rotsduif (de naam is gevormd bij Frans bis: bruinachtig grijs, en opnieuw hebben we hier dan een kleurnaam, en opnieuw gaat het om grijs). Gesner 1555 zet peleia óók bij de holenduif, noemt deze livia columba. Brisson 1760 benoemt met columba livia juist de rotsduif en zo komt livia toch nog bij de peleia van Homerus terecht. Mogelijk bij de van oorsprong bedoelde, maar bij de Columba-soorten weet je het nooit zeker.
-
Enkele andere namen voor de rotsduif (de codes zie op Home):
(U) Frans croiseau, een naam in Belon 1557, ‘Potraits d’oyseaux’, en wanneer Buffon 1770-1783 gelijk heeft was het een naam voor de zwarte vleugelstrepen, gezien Frans croisé: gekruist.
(V) N rotsduif, E rock dove. Aangezien de rotsduif geen vogel van Nederland is, zóu rotsduif een vertaling van de Engelse naam kunnen zijn, maar gezien het feit dat heel wat Nederlandse namen uit Duitse voortkwamen, kwam hij eerder uit Duits felsentaube, een naam bij Bechstein en anderen (Fels: rots). Gesner 1555 had Zwitserduits steintub, “quae in saxis nidulentur”, ‘die in rotsen nestelen’ (p.294). De Romeinse schrijver Varro had in boek III van zijn ‘Rerum rusticarum’ uit 35 voor Christus columba saxatilis: rotsduif, waarschijnlijk voor de rotsduif, misschien ook voor de tamme afstammelingen daarvan. Kiliaan 1599, ‘Etymologicum’, maakt er een Nederlands steen-duyve van. Maar rotsduif ‘won’. Later verschijnt steenduif wel als een naam voor de holenduif ..
(V) Spaans paloma bravía: wilde duif (bravío/bravía betekent wild, woest, ongetemd). Italiaans piccione selvatico, idem wilde duif (in Italiaans silvestre en selvaggio zitten de betekenissen bos én wild, vergelijk bij het genus sylvia Latijn silvestris voor bos- en wild). Van de drie Columba-soorten leefde de rotsduif in wildere gebieden, al was de belangrijkste reden voor de namen wellicht dat men támme duiven had, en dat de rotsduif, toen men begreep hoe het met de afstamming zat, ineens de stamduif was die in het wild leefde.