Sterna hirundo, visdief. Photo credit: Ronald van der Graaf on VisualHunt
Sterna Linnaeus 1758
Sterna is een latinisering van de niet-opgetekende Middelengelse vorm van Oudengels stearna, ook stearn, later starn. Engels tern, de ‘andere’ vorm, zie bij de soorten, is ontleend aan een van de op Oudnoords therna teruggaande Scandinavische: Deens terne, Noors terna, Zweeds tärna. Eigenlijk is het Þerna, maar therna mag ook.
Voor therna komt Nielsen 1989 via een Oernoords *thirnôn op een klankwortel tir, ‘voor de schreeuw’, en Lockwood 1984 denkt dat starn en tern, vormen met en zonder 'begin-S', verwant aan elkaar zijn, en dat het klanknabootsingen zijn. Het past bij de krijsende geluiden van sterns. Vaak acht men enkele namen voor de spreeuw ook nog verwant: Latijn sturnus, Middelnederlands sterre, Duits star, Engels starling, maar er zijn ook etymologen die dit niet vinden. Bij het genus sturnus staat de klankwortel (s)t-rn-, die ook híer past, bij de vormen met en zonder S: stearna uit *st-rn-, therna uit *t-rn-.
Het was Turner 1544 die sterna had. Hij heeft het over een kleine vogel ‘die wij Engelsen sterna noemen’ (“nostrati lingua sterna appellata”). Hij leeft bij meren en moerassen, lijkt op ‘de zeemeeuw’, maar is kleiner en zwarter. Lockwood ziet er de zwarte stern in, chlidonias niger, die toen nog in Engeland voorkwam, en die was het misschien ook, maar Turner benadrukt het gekrijs, onder andere met: ‘je wordt er bijna doof van’, en dan denk je eerder aan de visdief, sterna hirundo (ook aan de noordse stern, sterna paradisaea, maar gezien 'meren en moerassen' maakt deze minder kans). Maar al was het misschien de zwarte stern, sterna zelf maakt de indruk primair een naam te zijn geweest voor visdief en noordse stern, bij die namelijk pást hij beter: bij het kiër, tiër, piër, geluiden die ook terechtgekomen zijn in Engels skirr, Duits kirre, Brabants pieraar, Fins tirro, Sami tjearret, namen voor visdief en/of noordse stern (men onderscheidde ze meestal niet). Martens 1710 schreef over Nederlands kir-meeuw voor de noordse stern: “Wegens zijn kirrende stemme werd hy zoo genoemt” (p.31). Het had ook de visdief kunnen zijn. De zwarte stern kreeg veel minder dit soort namen.