Naumann 1820-1844. Photo credit: BioDivLibrary via Visualhunt.com / CC BY

Sterna hirundo Linnaeus 1758. Eng. common tern. Ned. visdief.

Sterns werden vaak zeezwaluw genoemd, in Engeland sea swallow, in Duitsland meerschwalbe, en met een latinisering ervan hirundo marina: zeezwaluw (Latijn hirundo: zwaluw). Duits meerschwalb is uit 1531. In het Middelnederlands was er seeswaluwe, mogelijk is dit de oudste. De naam is vergelijkbaar met het eveneens algemene zeemeeuw voor meeuwen, zie bij larus marinus.

De vorkstaart van de boerenzwaluw, hirundo rustica, zal de basis van de vergelijking zijn geweest, maar sierlijkheid en beweeglijkheid in de vlucht zullen wel hebben meegespeeld. Waarschijnlijk gebruikte men de naam vooral voor visdief en noordse stern, de twee die het mooist een vorkstaart hébben. Men onderscheidde de twee nog niet.

Bij oudere schrijvers vind je het naamtype ook: in 'Portraits d'Oyseaux' van 1557 heeft Belon een Frans hirondelle de mer, zeezwaluw, voor een stern, mogelijk de visdief, Ray 1678 heeft Engels sea swallow voor in het bijzónder de visdief, en Martens 1675 schreef dat de noordse stern schwalben mewe zou mogen heten: zwaluwmeeuw.

In de naam van Linnaeus overigens is het marina van hirundo marina weggelaten, vergelijk wat bij gelochelidon gebeurde. Er staat nu zwaluwstern. Hoewel dat per ongeluk niet eens zo’n gekke naam is.

Een vraag was wel welke van de twee sterns Linnaeus hád. Nilsson 1858 schreef: of sterna hirundo de visdief is, “är mycket ovisst”, ‘is zeer ongewis’ (II-314). Men dacht vaak dat het de noordse stern was, vooral doordat in Linnaeus 1746, zijn werk over de Zweedse fauna, de rode snavel geen zwarte punt had. Temminck 1820 echter ziet er de visdief in en zo is men het gaan opvatten. Eén argument zal zijn geweest dat Linnaeus naar Willughby’s hirundo marina verwees, de visdief. Als tweede zou men kunnen opvoeren dat in Linnaeus 1746 “Habitat ubique ad lacus et stagna” staat, ‘Leeft overal bij meren en poelen’ (p.47). Ook in Zweden past dit bij de visdief, beter dan bij de noordse stern.

De oude Grieken kenden vrij zeker ook sterns, mogelijk juist de visdief: Homerus heeft kex voor ‘een vogel die in zee duikt’, de naam past bij hun kek-kek of kik-kik. Kort daarna schrijft een Grieks commentator dat de kex 'zwaluwachtig' was, wat dan de oudste vermelding daarvan zou zijn. Ook hadden de Grieken de katarraktes: wit, een kleine meeuw, duikt naar vis (‘klimt omhoog, trekt de vleugels in, stort zich naar beneden’, typisch gedrag van sterns, 'stootduiken' genoemd). Grieks katarraktes betekende omlaagstortend, ook: waterval (vergelijk Engels cataract: waterval). Vrij vertaald is katarraktes dan: duiker. Misschien was het een algeméne naam voor sterns (voor de sterns in Sterna, die in Chlidonias doen dit niet).

-

Enkele andere namen voor de visdief (de codes zie op Home):

(U) Canadees little gull, en Frans petite mouëtte blanche: kleine witte meeuw, deze in Belon 1555 (meeuw omdat men meeuwen en sterns vroeger meestal niet onderscheidde).

(U) Voor het zwarte 'petje' is er Zweeds hättentärna, waarin dialect hätta zit: muts, pet, kap, tärna is stern, gelijk aan Engels tern, zie bij sterna. Noors hætteterne is er voor visdief én noordse stern, zoals meer namen er voor beide waren, in het bijzonder de klanknamen, zie idem bij het genus.

(G) N visdief, een naam voor de kleine vissen die ze eten (vogelaars zeggen vaak visdiefje, omdat ze zo klein zijn, vergeleken met meeuwen, misschien ook door het ranke, lieflijke, beweeglijke). Zweeds fisktärna: visstern. Pools rybitwa, ryba is vis (rybitwa is ook een algeméne naam voor sterns, maar de visdief is ‘de gewone rybitwa’). Bij dat vissen ‘bidt’ de visdief vaak, als een torenvalk, duikt vervolgens als een jan-van-gent het water in (in Canada heet hij daardoor onder andere gannet: gent, jan-van-gent). Net als bij de Poolse namen is ook dit gedrag iets algemeens bij sterns, zie katarraktes hogerop.

(G) Nederlands icsterre, opgetekend in Aldrovandi 1603, als ‘een naam bij Delft, waar er vele voorkomen’ (p.79); Aldovandi kende diverse Nederlandse vogelnamen. In Nederland is de naam opgetekend als ikstar, en variaties daarop (zijn ook voor andere sterns gebruikt). In het 1e deel van de naam zit het snelle kikikik, in het 2e deel zitten variaties bij stern, waarin het ‘andere geluid’ zit, zie bij sterna (in Schotland heb je pictarnie enzovoort, het evenbeeld van ikstar). De Russen hebben als algemene naam voor sterns kratsjka, volgens hun bronnen voor het geschreeuw, vergelijk Russisch krietsjat’: schreeuwen. Van oorsprong was het misschien een naam voor de visdief, de meest voorkomende stern daar: hij schreeuwt harder dan zwarte stern en witvleugelstern, die er ook veel voorkomen.

(G) Noordduits scheerke, de naam is ook opgegeven voor de zwarte stern, chlidonias niger. Kluge 1967 verbindt met scheren, ‘sich fortmachen’ (‘je wegscheren’) en noemt het een naam “vom unsteten Flug”, de rusteloze vlucht: vergeleken bij meeuwen hebben de veel beweeglijkere sterns een vlucht die grilliger is - maar in ‘je wegscheren’ zit ook de betekenis ‘snel’, en die past óók bij wat ze doen - en ‘over het water scheren’ ook.

(V) E common tern, waarbij Yarrell 1843 schreef: “This species was long considered more common than it really is”, omdat men visdief, noordse stern en dougalls stern niet onderscheidde (III-396). Feitelijk is de noordse stern, sterna paradisaea, de meest voorkomende daar, hoewel dat vooral door Orkneys en Shetlands komt.