Photo credit: ajmatthehiddenhouse via Visual hunt / CC BY-NC

Aythya fuligula (Linnaeus 1758: Anas fuligula). Eng. tufted duck. Ned. kuifeend.

Linnaeus haalde anas fuligula uit Gesner 1555, die over de kuifeend schreef: "Anas fuligula (sic vocat Geor. Fabricius imitatione Germanice vocis apud Misenos ein Rusgen) a fuligineo totius corporis colore” (p.116), hij heet zo omdat het hele lijf roetachtig van kleur is (Latijn fuliginosus: roetachtig, fuligo: roet); maar Gesner noemt ook de witte buik. Informatie en naam ontving hij van zijn correspondent Georg Fabricius uit Meißen (‘Misenos’), die Duits rusgen latiniseerde (de naam betekent ‘roetje’, kleine geroete). Vergelijk bij bucephala clangula voor de brilduiker anas clangula uit Duits klinger, idem een naam van Fabricius.

Gezien rusgen en ‘het hele lijf’ zit in fuligula niet het soms geopperde Latijnse gula: keel, wat bij deze vogel ook nergens op zou slaan. Gotch 1981 komt meer in de buurt, denkt aan fuligo (roet) plus verkleinend -ulus, maar komt dan op “somewhat sooty”, ‘enigszins roetachtig’ (p.86), wat qua betékenis een probleem is. Het gaat om klein, het was een kleine eend, zeker vergeleken bij de wilde eend, anas platyrhynchos, die de maat der dingen was.

Volgens Springer 2009 had Gesner uit Zwitserse bron de kuifeend nóg eens, onder anas cirrhata, zeg maar: kuifeend (Latijn cirrus: haarlok, cirrhata zelf is ook gekuifd want van een overbodige maar wel Grieks aandoende h voorzien). De beschrijving lijkt sterk een kruising van kuifeend en toppereend. Als dit klopt, staat hier mogelijk de eerste ooit (per ongeluk) beschreven hybride.

-

Enkele andere namen voor de kuifeend (de codes zie op Home):

(U) Italiaans negrona (negro is zwart), Pools czernica (czarny is zwart, czernica betekent ook bosbes), Frans morillon: zwartje (een naam in Belon 1555, rond 1280 was het moreillon, maar in 1283 is moreillon ook ‘een zwarte druif’). In Engeland ontstond magpie duck: ekster-eend, in Vlaanderen dominee, twee namen voor het zwart-witte. Voor het witte is er Noordduits wittbücke, wat ook zou kunnen passen bij de toppereend, aythya marila, en bij nog enkele andere eenden.

(U) Engels tufted duck, eend met een bosje op de kop, een naam in Ray 1678. Nederlands kamduiker, in Nozeman 1797, vergelijk 'hanekam'. Zwitserduits tschuppänta, letterlijk: kuifeend. Het zijn er enkele uit een enorme reeks namen voor de afhangende kuif.

(V) Duits murfogel: moerasvogel, Straatsburg 15e eeuw, volgens Suolahti 1909 was het een naam voor de kuifeend. Zweeds träskkorp, letterlijk: moerasraaf, de raaf zit er voor het zwarte. Träsk kan ook ‘meer’ betekenen, maar moeras past ook, omdat ze graag in dichte vegetatie nestelen.

(?) Noors trold-and: trol-eend, vermeld in Brünnich 1764, als troldand is het de huidige Deense naam. Misschien was het er een voor de kuif: op afbeeldingen hebben trollen vaak lang afhangend haar (zo zag men ze blijkbaar). Volgens Deense bron kunnen daarnaast ook het zwarte kleed en het fel gele oog een rol hebben gespeeld, en ook het geluid is geopperd (de wat bubbelende baltsroep?).