Photo credit: sussexbirder on Visualhunt
Picoides tridactylus (Linnaeus 1758: Picus tridactylus). Eng. three-toed woodpecker. Ned. drieteenspecht.
Tridactylus is een gelatiniseerd Grieks tridaktulos: drievingerig, drietenig, en dit een samenstelling van Grieks treis: drie (in samenstellingen tri-) en daktulos: vinger, teen. De meeste spechten hebben vier tenen, twee naar voren, twee naar achteren. De drieteenspecht heeft er drie: twee naar voren, een naar achteren. Bij de drieteenmeeuw, rissa tridactyla, gaat het om het vrijwel ontbréken van een achterteen, zodat alleen de drie voorste overblijven.
In 1740 beschrijft Linnaeus in ‘Svenska Vetenskapsakademiens Handlingar’ een door hem bij het Zweedse Idre ontdekte nieuwe specht: op de kop een “saffransgul fläck”, maar vooral opvallend was: “tre tår”, ‘drie tenen’, een naar achteren. ‘Dus kan hij het best Picus pedibus tridactylus worden genoemd’ (pedibus: de poten). Zijn leermeester Olof Rudbeck (1660-1740) had er al eerder een tekening van gemaakt: de kruin roodachtig, maar op de zijkop het typerende zwart-wit patroon, het wit doorlopend over de rug. En: drie tenen. Als Zweedse ‘naam’ heeft hij rar gulhufdad hackspit, zeldzame geelhoofdige specht. Linnaeus ziet de platen van Rudbeck op diens colleges, en heeft het in 1731 over ‘een bonte specht van Rudbeck’, “vertice luteo”, ‘de kruin geel’ (p.47), maar in 1740 herinnert hij zich blijkbaar niet dat zijn leermeester de vogel al had. Rudbeck was ook de éérste die hem had.
De wetenschap is verbaasd over een specht met drie tenen. Eerst Linnaeus zelf (van Rudbeck is het niet bekend), daarna Edwards 1750, bij zijn three toed wood-pecker: “What is most extraordinary in this Bird is, its having only three Toes, two standing forward and one backward” (p.114). Houttuyn 1762, bij zijn drie-vingerige specht: “Onder de bonte Spechten is deze de zonderlingste, dewyl hy van hun allen verschilt door de Pooten, die niet meer hebben dan drie Vingers of Klaauwen” (p.393). Buffon 1770-1783 tot slot: “Il existe donc réellement un pic à trois doigts”, ‘er bestaat dus echt een specht met drie tenen’ (Buffon 1796-1799, VII-41).
-
Enkele andere namen voor de drieteenspecht (de codes zie op Home):
(U) Canadees yellow-head, voor de citroengele kruin van het mannetje.
(U) Noord-Amerikaans ladder-back woodpecker, een naam voor het ladderachtige patroon op de rug, wat de diverse ondersoorten overigens in variërende mate hebben, een enkele zelfs níet. Pearson 1936, ‘Birds of America’, had de naam voor de drieteenspecht, tegenwoordig is het daar, als ladder-backed woodpecker, de officiële naam van picoides scalaris, Latijn scalae: ladder. En nóg meer spechten hebben een ‘ladder’, of een aanzet daartoe.
(V) Fins pohjantikka: noordspecht (pohja: het Noorden, tikka: specht, zie bij de Picidae). De drieteen is in Scandinavië de noordelijkst broedende specht (maar de kleine bonte komt ook hoog). Noord-Amerikaans northern three-toe (maar drie andere in Picoides komen ook hoog). In het noordelijkste deel van Noorwegen noemen Finstaligen de drieteen tikka, specht zonder meer, omdat het daar dé specht is (Staav 1991). De Sami daar doen het ook zo: caitne, ćaitni, čáihni, specht zonder meer.