H. Grönvold. Photo credit: BioDivLibrary via Visualhunt / CC BY
Locustella naevia (Boddaert 1783: Motacilla naevia). Eng. grasshopper warbler. Ned. sprinkhaanzanger.
Locustella naevia betekent: gevlekt sprinkhaantje (Latijn naevus: moedervlek). Vooral bovenop heeft de sprinkhaanzanger donkere vlekjes, zó dat een streepeffect ontstaat.
Boddaert entte zijn naam waarschijnlijk op Buffon 1770-1783, die de vogel onder Frans fauvette tachetée had: gevlekte grasmus, teruggaand op dezelfde naam bij Brisson 1760, waar ook curruca naevia staat, maar alleen bij Buffon is duidelijk, vooral door de tekening van François-Nicolas Martinet, dat het de sprinkhaanzanger was.
Willughby en Ray, zie bij het genus, beschreven de vlekjes bovenop ook al. Gesner 1555 had ze mogelijk als eerste: op p.356 heeft hij als een van zijn 'grasmussen' (meer hierover bij sylvia communis en bij sylvia curruca) de tekening van een kleine vogel waarbij op de rug donkere vlekjes doorschemeren (daarnaast ook op de keel, wat sommige hebben). Springer 2009 interpreteert als sprinkhaanzanger, maar terecht onder een licht voorbehoud.
-
Enkele andere namen voor de sprinkhaanzanger (de codes zie op Home):
(G) N sprinkhaanzanger, E grasshopper warbler, namen voor de snorrende zang zie bij locustella (grasshopper is sprinkhaan). Zwitserduits heustaffler is er ook een naam voor, Duits Heuschreck is sprinkhaan, Zwitserduits staffel is ook sprinkhaan, vergelijk Nederlands stapel bij het genus, de woorden zijn verwant. Engels cricket-chirper, cricket is krekel, chirp is tjilpen. Welsh nyddwr: spinner, spinmachine, is ook een naam voor de nachtzwaluw, caprimulgus europaeus, en vergelijk aldaar Engels wheel bird enzovoort. Alhier is er: Engels reel bird, Lockwood 1984: “its song being compared to the whirring reel [snorrende spoel] of the old spinning wheel”. Brabants scharensliep, ook gegeven voor de snor, locustella luscinioides. Frans rémouleur: scharenslijper. Duits schwirl, hoort wellicht bij schwirren: gonzen, snorren, sjirpen van krekels. De naam is opgetekend in Naumann 1823, en misschien zág hij ook zo'n verband: de zang is een sissende triller, “oder [...] vielmehr ein Schwirren”, ‘net als dat van de grote groene sabelsprinkhaan’, ‘en het ongeoefende oor vergist zich makkelijk’ (p.712). Ook schrijft hij: “Gewöhnlich schwirrt der sonderbare Sänger seinen Triller gegen eine Minute lang in Einem Athem weg”. En ‘dus’ is er Frans longue-haleine, een naam in Vincelot 1867 die 'lange adem' betekent (figuurlijk: Fransen kunnen het hebben over 'un travail de longue-haleine', ‘een werk van lange adem’).
(V) Duits feldschwirl, een duo vormend met rohrschwirl voor de snor. De snor zit in rietvelden (Rohr: riet), de sprinkhaanzanger in ‘gewone’ velden: open gebieden met lage begroeiing (hei, duin, veen, moeras, vochtige weiden, enzovoort). Nederlands duinsnor: de aan sprinkhaanzanger voorafgaande officiële Nederlandse naam sprinkhaanrietzanger was nogal lang, en J. Verwey schreef in ‘De levende natuur’ van 1917 (p.412): ‘juffrouw Cool’ hielp me: “noem hem duinsnor”, wat Verwey ‘een prachtnaam’ vindt, omdat de vogel familie is van de snor, en in het duin zit (huidige vogelaars gebruiken voor de sprinkhaanzanger soms het nog kortere snir, waarbij ze ook wel aan het snorrende geluid dachten, omdat het hóger is dan dat van de snor; het verschil tussen de twee vogels wordt soms uitgelegd met behulp van het duo 'snirrr' en 'snorrr').
(?) Engels cheat: bedrieger, een naam in Worcestershire, misschien omdat hij het oor van hogerop bedriegt, en anders wel het oog, omdat hij meestal moeilijk te vinden is. Naumann 1823: “Unablässig kriecht er im dichtesten Gestrüpp von Buchholz und von Sumpfpflanzen dicht über dem Boden oder auf diesem herum und treibt hier sein Wesen fast ganz im Verborgenen” (p.710). Wright 1898, ‘The English Dialect Dictionary’, vermeldt cheat ook als een naam voor de grasmus, en als dat correct is, gaat het waarschijnlijk om kruipen en sluipen, zie grasmus bij het genus sylvia.